zondag 3 september 2017

Driedaagse fietstrip Duitsland 2017

Na een aantal weken doorlezen van de fietsboekjes was dan eindelijk de 3daagse fietstrip aangebroken. De drie fietsboekjes met plaatsinformatie onderweg had ik meerdere malen doorgenomen. Hopelijk zou mijn fietsplezier niet teveel bedorven worden felle regenbuien of brandende zon. Het geluk van ideaal fietsweer was op deze zaterdagochtend aan de goede hand. Na een kort regenbuitje voor vertrek was het nog steeds donkerblauw in de lucht, wat na anderhalfuur zou veranderen. Mijn bagage lag veilig vastgebonden met een spin achterop de ligfiets. Het veerpontje over de IJssel had nog geen passagiers 's morgens om negen uur, dus ik voerde alleen met de pontbaas naar de overkant. Bij het zien van de bekende fietsaanduiding van de HANZEROUTE slaakte ik vanbinnen een zucht. Deze route zou ik tot Millingen volgen, bijgestaan door dijkjes langs de rivier die naar de landsgrens stroomde. De miezerige regen hield net voor het dorp Pannerden op en ik werd de bebouwde kom ingestuurd wat ik niet had verwacht. Waarom kon ik niet gewoon de dijk volgen en zo de landsgrens bereiken. Met tegenzin reed ik het dorp door, en kwam bovenaan een schattig dijkje uit. Het eenzame weggetje rechtdoor voerde naar de tweede veerpont over de Nederrijn die mijn weg kruiste, al vermoedde ik dat dit pontje te vroeg op de route lag. Het duurde echter nog tien minuten voor ik een glimp opving van het bootje met Nederlandse vlag wapperend op het witte dakje. Om met een vreemde bocht de rivier over te varen vond ik een vreemd idee. Toen ik het dorp aan de overzijde bereikt had ik de keus over te gaan op de Maasroute, waarvan ik het betreffende routeboekje mee had. Ik had de keus de Waalrivier te volgen naar de Waalstad of de hoofdroute recht op de steile bosrand aan. Met een halfdoorweekte broek kwam ik op de Waalvariant terecht, wat ik nu juist niet wilde. Helaas moest ik de realiteit van een verkeerde variant kiezen en de Waalstad niet rechts (in het landschap)te lagen liggen. De twee belangrijke bruggen kon ik vanuit de Ooijpolder goed bewonderen in het ontstane zonlicht vanaf Millingen. In Nijmegen reed ik vlot langs rivier, station en Gymnasiumterrein. Op de Heijendaalseweg kwam ik voor een raadsel te staan, ik kon door een wegopbreking niet rechtdoor. Via een beleefde Engelsman werd naar een alternatieve route verwezen, linksaf, tweemaal rechts en weer linksaf dan zou ik verder kunnen trappen op Heijendaalseweg. Dankzij mijn intuïtie had ik het idee dat deze straten evenwijdig liepen aan de hoofdroute en vanzelf terug kwam om de Maasroute weer op te pakken. Het lukte mij uiteindelijk wel!  
 
 
Het fietspad naar Plasmolen was erg lang en onderbrak ik tweemaal voor tijdverdrijf, aangezien ik anders te vroeg bij mijn overnachtingsadresje aan kwam. De eerste maal om het dorp Groesbeek te bezichtigen, waarbij de rit ernaar toe fataal zou worden. Het getrap bij een stijging van 10% durfde ik niet eenmaal te onderbreken. De beloning kwam in het dorp zelf de daling van 10% met een vreemde draai naar rechts. Na een fotogeniek kerkje wilde ik de Maasroute weer opzoeken. De keus voor een stop in Mook bevatte weer een afdaling van 15% procent waarbij de bebouwde kom al bovenaan de heuvel lag. Enig nadeel: ik zou de daling ook weer moeten beklimmen, dat was nou eenmaal de voorwaarde om het dorp te bezoeken. Na een uur sjeesde ik via het fietspad Plasmolen in om meteen fel te remmen bij de T-splitsing tegenover het restaurant. Na een korte overdenking kwam ik tot de conclusie nog drie uur vrijetijdsbesteding te nemen tot de aankomst op het Sprokkelveld 50a, mijn overnachtingsadres. Een ommetje om de Mookerplas en langs de Maas was de juiste optie. Ik herkende zelfs de plaats dat geografische gezien in de Provincie Gelderland ligt. Die avond stalde ik mijn ligfiets tussen wasmachine en Volvo-auto in de carport van de vrouw bij wie ik overnachtte. 
 
Zondagochtend begon met een verantwoord ontbijtje, verse sinaasappelsap en gekookt eitje. De waarschuwing om niet zonder accu het dichtbijgelegen Reichswald te beklimmen sloeg ik in de wind. Met de laagste versnelling was ik gister toch ook naar Groesbeek getrapt? Eenmaal tegen de landsgrens aan was het bos niet normaal te trappen meer. Ik ben nog jong, maar zelfs een afgetrainde wielrenner moet genoeg energie hebben om deze heuvels te bedwingen. Het fietspad naar Kranenburg was de tweede beproeving van de dag. In het Duitse plaatsje raakte ik licht van streek. Nergens de pijltjes op een bordje van de route die ik volgde wilde. Na een overpeinzing besloot ik via Frasselt te trappen, dat achteraf gezien goed uitkwam. De pijltjesroute gevonden kwam de derde beproeving door de steile bosrand naar Kleve. Het bekende Schloss op de hoogste berg van het stadje was de laatste uitdaging van de zondag. Ik haalde de kilometer omhoog in 2 minuten.
Helaas waren de enige zaken die open waren mij beslissen geen drankje te kopen. Ik wilde per se een flesje drank die de warme bakker (bij navraag) en het café niet verkochten. Ik had mijn bidon laten liggen bij de vrouw en moest een nieuwe fles drank kopen. Dat lukt dus niet!
Om vervolgens de route op te pakken kan ik geen pijltjes meer ontdekken in het stadje. Ik gokte erop de hoofdroute naar Goch te kiezen en Kleve te verlaten. Na drie kilometer kwam (gelukkig) de afslag naar Badburg Hau waar ik in het dorp zelf een gewaagd besluit nam. Ik wilde tegen het einde van de middag in Xanten aankomen, dan kon ik beter de VIAROMA route volgen, veel eenvoudiger dan al die pijltjesbordjes, waarvan ik mij steeds afvroeg of ze wel in Xanten aankwamen. Hoe creatief de routeplanners van de VIAROMA fietsroute zijn geweest bleek wel toen ik het dorpje had verlaten. Een smal bospad liep rechtdoor door een uitgestrekt stukje Wald met nog net geen boomwortels die uitstaken waar ik overreed. Dit zou in Nederland allang zijn geasfalteerd of zijn vrijgemaakt van obstakels. Maar ik bevond mij nu juist in Duitsland.
 
 
In Alt-Kalkar wist ik dat het echt centrum van het stadje niet ver meer was. De grote bakker naast het marktplein bleek de uitkomst voor de dorstige toerist die snakte naar een fles chocolademelk. Ik had ook geen druppel vocht op sinds het ontbijt in de ochtend. Na de korte zit en de lege fles naast de bakkerij was het een uur naar een plaatsje waarvan het stationnetje het middelpunt van het dorpje vormde. De vroegere spoorlijn had nog restanten in het landschap achtergelaten, een rood-oranje-groen sein en wit lengtebord met twee zwarte strepen erop. De kaarsrechte aangelegde spoorlijn volgend over het nieuwe fietspad zag ik van verre al het de Nederlandse vlaggen op de torenspits en vlak daarvoor het immense museum over de historie van Xanten. Het bezoek in de kerk bestond uit gotisch interieur met hier en daar schilderingen van Jezus kruisiging. Het aangebouwde museum kostte erg weinig, toch had ik geen tijd meer voor een tweede bezoek. Ik had ondertussen trek in een goede maaltijd en de vrouw op het vorige overnachtingsadres had mij aangeraden voldoende groenten bij het avondeten te nuttigen. En ik geloofde haar. Na de pastamaaltijd in de pizzeria trapte ik via de immense bosheuvel naar een dorpje waar ik dacht naar toe te moeten. Het hotelletje deed zijn naam geen eer aan door op een afgelegen industrieterreintje te liggen, dat je via een halve bocht moest bereiken. Een tweederangs hotelletje dus, goed voor één nacht als je op doorreis bent. Mijn ligfiets stond vannacht geparkeerd naast allerlei gereedschap in een levensgrote opbergschuur waar met gemak twee vrachtwagens konden staan. En hier ging mijn gekochte glazen fles kapot, waarbij ik hoopte dat er geen fietsband was geraakt. Ik moest mijn trip toch zonder lekke banden kunnen voortzetten? 
 
Het laatste tochtje huiswaarts is toch altijd weer een teleurstelling. Waarom nu alweer terug en zijn we echt niets vergeten? Om de laatste stadjes voor de Nederlandse grens te bereiken moest ik eerst de Rhein oversteken. De vorige avond had ik mij in mijn hotelkamer nog ingelezen over wat nou zo typisch is aan de stadjes. Emmerich zou ik hopelijk voor 17.00 uur kunnen halen alvorens de grens over te trappen. Een gok waarvan ik wist dat het mogelijk moest zijn. Om weer terug te geraken bij de doorgaande weg ging ik het halve rondje van de vorige dag terug en vervolgens niet linksaf naar Xanten. Zou ik deze plaats voorbij trappen en richting het veer gaan dan zou ik bedrogen uitkomen. Op maandagen had de pont geen dienst. Ten eerste vond ik dat jammer, de restanten van de oude spoorbrug en het kerktorentje van Wesel zou ik overslaan, ten tweede hield ik mijn fietsschema niet aan. Mijn voornemen om nou ook niet de saaie autoweg naar Wesel te volgen met enorme snelheden van het vrachtverkeer pakte goed uit. Met een gok een afslag verder naar links af te slaan bracht mij over een rustig weggetje (en omweg) naar een dorpje vlak voor de Rheinbrücke. In het voorstadse dorpje wezen witte bordjes met plaatsnamen de weg naar Wesel. Na een kwartier bereikte ik de enige verkeersbrug om in Wesel te geraken en hiermee de juiste zijde van de Rhein. Bij aankomst langs de Rijnpromenade ving ik een glimp op van de spoorbrug. Nu wilde ik om 10.30 uur 's ochtends een beetje haast maken, de 60 kilometer moesten nog weggetrapt worden. Met mijn laag traptempo dacht ik het in vijf uur te halen. Na een half uur zat het enorm mee. Het schitterende fietsdijkje vergat de schoonheid die ik anders per veerpont de rivier over was gevaren. Het piepkleine Bislich ging vooraf aan de afrit naar het veer waar vreemd genoeg mensen de rivier als zwemwater gebruikte. Bij het stukje fabriekterrein langs het fietsdijkje kwam veel herrie van de grijpers die bergen grind lossen in het ruim.
 
Voor binnenkomst in Rees had ik kans gezien het Heimatmuseum te bezoeken en het Reesermeer te bewonderen. Het grote dorp was ik na 10 minuten uit, gezien mij wist dat er een omweg zou volgen langs de rivier. Dat had ik mis! Na het gehuchtje Bienen besloot ik rechtstreeks op Emmerich aan te koersen, voor 16.00 uur arriveren moest zeker lukken en dat kon alleen zonder omwegen. Ruim op tijd trapte ik langs de industriële fabrieken die voor Emmerich zo belangrijk zijn. Een half uur bereikte ik via een onbekend paadje de poeplengte aan schapendrollen dat nog bij Duitsland behoorde. Wel vier kilometer verder eindigde het stukje natuurgebied en verliet daarmee de schapen én Duitse grond.
 
Ik had ondertussen wel vijf kerktorens gezien waarvan ik vermoedde dat er een van Elten en een van Hoch-Elten moesten zijn. Het typische roze voor fietspaden en onderbroken strepen op de verkeersdijk waren de getuigen dat ik mij in Nederland bevond. De kans om bij de eerste plaats waar de Rijn Nederland binnenstroomt te trappen liet ik niet liggen. Of Spijk inderdaad deze titel krijgt is menigeen het niet over eens. Op de grens lag het huis in aanbouw nog aan Duitse zijde, al deed de weg erlangs meer Nederlands aan. Na 4 kilometer trappen bereikte ik Spijk en vervolgens sloeg na nog 4 kilometer af naar Lobith via een knooppuntennetwerk. Deze zouden mij tot Zevenaar prachtige fietsweggetje geven. Aan de ene kant was de doorgaande weg tussen Herwen en Babberich saai, anderzijds lag het moerasgebied er schitterend bij voor een korte wandeling. Na het laaggelegen Oud-Zevenaar, gezien vanaf dijkhoogte, kwam ik op bekend terrein. Mijn thuisdorp lag nog minimaal op 15 kilometer afstand, wat voor mij nog aardig vermoeiend klonk, na 5 uur trappen. En gelukkig, voor de schemering en met een knorrende maag bereikt de achterzijde van mijn huisje.

Geen opmerkingen: