maandag 16 december 2013

Wandelen ten noorden van het Tuindorp

Wie wel eens op de Utrechtse Heuvelrug heeft gerecreëerd weet genoeg. Het is met veel bossen en knusse woonoorden  ideaal voor een dagje uit of midweek kamperen. Om niet in termen van overnachting te vallen, geen opsomming van de vele kampeerplaatsen of schilderachtige hotels. Wel een tocht die gerust bebost genoemd mag worden. Het plaatsje Maarn, dat verscholen ligt achter snelweg en spoorlijn, ligt centraal voor de recreant. De snelweg en spoorlijn lopen van links naar rechts onderlangs het plaatsje. Als wandelaars moet je ergens beginnen en voor ons was dat in een lange tunnel nabij het verhoogde NS station dat direct langs de spoorlijn was gebouwd. Verkeer dat je met veertig kilometer per uur passeert was in deze tunnel geen uitzondering, met nauwelijks ruimte om als wandelaar een stap opzij te zetten. Motregen hadden we niet besteld toen we bij aanvang van de wandeling de tunnel verlieten, en de plaatselijke bakker in de hoofdstraat bezochten. Een half uur wachten met een drankje was wel vol te houden, zeker omdat er stoelen met tafeltjes waren aan de rechterzijde van de bakkerswinkel. Het raam bood uitzicht op de tegenoverliggende koopwoningen en de verhoogde spoorlijn, waarbij om het half uur een trein afremde en na een aantal minuten weer  verdwenen was naar zijn eindbestemming. Het zou geen half uur meer duren om te wachten, want de organisator kwam van buiten de winkel driftig aangelopen, met de verlate wandelaar vlak achter hem. Deze wandelaar was vrouwelijk met een rode jas en spijkerbroek. Toen ze de bakkerswinkel binnenliep vergezeld door de organisator sprak ze geconcentreerd: "Goedemorgen allemaal, zo te zien ben ik op de juiste plek." We keken allen naar haar, niet verrast omdat het raam haar al verraadde had. We groetten een voor een naar haar en staken onze rechterhand uit voor een korte kennismaking. Toen ze haar rechterhand aan mij wilde geven gaf ik zonder nadenken mijn linkerhand wat ze niet vreemd vond. "Ach, laat ik maar mijn naam zeggen, Nico van Belle, en leuk dat je meewandelt" zei ik vlug.

Ze trok meteen haar rechterhand terug nadat ze zich ook had voorgesteld en keek de bakkerswinkel rond met haar gezicht naar de kassa.

Na de korte kennismaking stonden we op om ons drankje te betalen, alleen de verlate vrouw betaalde niet want ze had niks besteld.            Toen we in de buitenlucht langs de hoofdstraat stonden, volgde we de organisator die min of meer met zijn topografische plattegrond even tevoren had uitgelegd waar we heen zouden gaan. Ondanks dit gegeven wist alleen hij dat we de hoofdstraat recht over moesten steken langs villa's en huizen van twee onder een kap. Voor het eerst wist ik hoe rijke mensen hier woonden in Maarn. Na twee straten naar links en rechts buigend, gingen we een smal bospad op, waarbij sommige wandelaars hun afritsbare regenbroek afdeden en een vrouw ook haar regenjas, want de motregen was gestopt die ons vanaf de tunnel had achtervolgd. Desondanks kon het in december nog flink plenzen of hagelen wat nu hopelijk uit zou blijven, met een voordeel voor wie zijn regenkleding had meegenomen. Al moest je die natuurlijk weer aanritsen als het buitje net zou beginnen.

Ten noorden van Maarn is een groot meer dat op deze decemberdag er rustig en met bubbeltjes in het water vredig uitzag aan de rand van bos en hei. Op de rand van een brede balkenbrug stond te lezen: "Verboden  te Duiken" met een gebogen persoon erbij afgebeeld. Even verderop lag een tweede balkenbrug, die een kopie was van de eerste waar we nu overheen gingen, naar de bruine balken kijkend. Gewoon het voetpad volgen was wat de organisator deed en ik en de andere wandelaars volgden zijn voorbeeld. Aangezien hij de route waarschijnlijk uit zijn hoofd kende lette hij niet op ons, want het meer dat we achterlieten was groter dan we eerder dachten en had ons nog niet moe gemaakt.

Laten we niet vergeten dat je na twee en half uur toe bent aan een kleine versnapering of een klein drankje. Als je een kwartier voor deze tijd al twee boterhammen hebt weggewerkt, is het op de een of andere manier niet moeilijk meer om horeca te vinden. Met behulp van onze voorman vonden we eerst een verlicht restaurant dat beheerd werd door een vrouw in de veertig en die ons niet welkom heette, in haar grote eetzaal. Gelukkig wees ze een restaurant aan dat amper een paar honderd meter verder langs de drukke rijksweg lag, en die hooguit tien minuten lopen was. Na deze mededeling besloten we de moed erin te houden en te hopen dat de volgende stop na die paar honderd meter een rots in de branding kon betekenen. Weliswaar niet letterlijk, maar qua horecastop beter dan in deze tent, met een niet al te vriendelijke afwijzing.

Aan de linkerzijde van de drukke rijksweg lag het aangewezen restaurant met de openingstijden geplakt op de trekdeur die naar binnen draaide. In het restaurant was het nog donkerder dan buiten, met recht achter in de zaak een jonge uitziende dame die glazen stond te drogen met een geruite theedoek in haar kleine handen. Blijkbaar kwamen de glazen uit de vaatwasmachine, maar moesten net die laatste paar druppels worden weggeveegd. Ze kon een kleine glimlach niet onderdrukken bij het zien van een collega die druk met een digitaal scherm zat te vegen met een vinger, in dit geval de wijsvinger. We wilden bij de binnenkomst zo snel mogelijk onze bagage kwijt van onze schouders, want staand drinken en eten wilden we geen van allen. Toen we goed en wel zaten toverde de jonge dame een pen en blocnote tevoorschijn en schreef met een snelheid van een schilder met zijn kwast onze bestelling op. Ik had trek in een cola en een speciaal gebakje van het huis. Dat laatste wist ik omdat ik met mijn linkeroog behendig naar links keek op een zwart kladbord met witte letters erop gekalkt die het woord "Skigebakje" aangaven met de gewenste prijs in cijfers eronder. Zodat je eerst het gebakje moest proeven om daarna het gewenste bedrag te voldoen. Toen de jonge dame het vervolgens nog een keer zei wist ik dat het goed zat en bestelde het maar meteen.

Ik keek de tafel rond tijdens de loop van de jongedame en hoorde de naam "Bacardi" vallen, dat betekende dat er iemand dronken wilde worden, straks tijdens de terugloop naar het NS station. Het woord "Breezer" had ik niet gehoord maar dat hoefde in dit geval ook niet. Bij dit soort woorden is een woord al genoeg om te weten wat het betekent.        De cola die door de jonge dame werd geserveerd was in een glas met daarnaast het gebakje op een serveerbord waarbij het de vorm had van een kleine paddenstoel alleen dan zonder steel. Het Skigebakje smaakte naar vanille en slagroom waarbij dat laatste op het brede serveerbord in de lengte was gespoten, waarschijnlijk met een enorme spuitdrang. Als dit een Skigebakje was, was het nieuw om te ontdekken, want mijn tong herkende niet alleen de slagroom. Behalve de vanille was de korst erg zacht op de tong dat ik nog niet zo geproefd had. De cola was toch eerder leeg dan het gebakje op het serveerbord, wat mijn dranklust verraadde die ik had gekregen tijdens de afgelopen twee en half uur.

Na een kort toiletbezoek waarbij de granieten urinoir zo snel mogelijk water in zijn kom spoot na mijn plasstraaltjes, wachtte ik in de buitenlucht op de andere wandelaars. Die waren nog binnen bezig met hun rugzakken achter op hun rug te hijsen en jassen aanritsen, dus ging ik een gesprek aan met een mede-wandelaar die mij op een paardendrinkplaats wees. Ik zei: "Goh, die drinkplaats is zeker vaak gebruikt, dat kun je wel verwachten met een natuurgebied hier aan de rand." De rand was dan waar we bij het restaurant stonden en de wandelaar zei: "Zeker weten, ze zullen deze drinkplaats wel niet voor mensen hebben gemaakt." We zagen allebei de dikke slang die onderaan uit de drinkplaats stak en regelrecht de grond inging naar de waterleiding. De wandelaar benadrukte nog: "Deze drinkplaats zal weinig worden gebruikt, zeker in deze tijd als het bijna winter wordt." Ik keek naar de drinkplaats en besloot met een "hmhm" antwoord het gesprek niet verder te laten gaan.   

Al wandelend liepen we linksaf de hei tegemoet, en niet rechtsaf de drukke rijksweg over wat ik eerder in het restaurant aan de organisator had gevraagd. Gedreven door het wandellust liepen we soms met zijn tweeën, dan weer achterelkaar het smalle paadje op naar de verderop gelegen heide die steeds dichterbij kwam. Daar we al bijna bij een tweede drukke rijksweg kwamen scheen de organisator ons wat te willen uitleggen. Maar opeens kwam de vrouw met rode jas en spijkerbroek naast hem staan en boog ze snel over zijn topografische kaart die hij met zijn twee handen vasthield. Een foute beweging en de organisator zouden achterover vallen, want de vrouw boog te ver naar voren, zodat zijn kaart bijna op de drukke rijksweg was verdwenen.                                      Zijn twee handen hadden plots weer genoeg grip gekregen, en hielden de kaart weer vast op buikhoogte. Hij besloot toch maar een stukje verder te wandelen naar de splitsing waar er twee routes waren om zijn tocht te eindigen. Dit vond de hele groep een goed idee en eenmaal bij de splitsing hield hij beraad: "Als we linksaf slaan maken we een omweg en komen we anders op onze bestemming dan als we rechtsaf slaan." Hij wees op zijn tevoorschijn gehaalde kaart en liet ons de plek zien waar waren en de eindbestemming bij de spoorlijn. Het NS symbooltje op de kaart was duidelijk aangegeven en betekende een verder vervolg van de reis met auto of trein. Gezien de beschikbare tijd was het verstandig om de omweg niet te nemen en rechtsaf te slaan langzaam omhoog kronkelend naar de rechte boslaan. Na dit beraad gingen we daadwerkelijk rechtsaf omhoog en bij de boslaan linksaf.

Waar we eerst hadden gedacht geen omweg te maken had de organisator zich lelijk vergist. Hij kon er met zijn ronde brillenglazen, al nat van de regen tijdens deze tocht, hartelijk om lachen en gaf daarmee blijk dat hij het niet erg vond. We stonden weer waar we eerst het beraad hadden gevoerd en ditmaal bedachten we ons niet en kozen linksaf omhoog en bij de rechte boslaan rechtsaf. De stoppelige baard van de organisator had hem bijna de naam Vader Abraham gegeven, waar het niet dat de andere wandelaars er niet zo over dachten. Ik had het nog niet gevraagd maar ik twijfelde er ook niet over om dat te doen. We waren over een kwartier al in Maarn en Vader Abraham zou ons niet opwachtten met zijn smurfen, en daarmee een gezellige avond inluiden met zijn gezang. Ditmaal bleek dat rechtsaf de boslaan volgen de juiste weg was. Niet na een kwartier maar pas na twintig minuten bereikte we via een bocht naar links de eerste villa's, waarmee duidelijk werd dat de bebouwde kom niet ver meer was.

Na enkele kleine tien minuten zagen we aan de overzijde van de drukke verkeersweg het plaatsnaambord van Maarn, dat vanaf ons kijkpunt direct zichtbaar was. Rechts was het viaduct te zien van de spoorlijn en snelweg, en links de eindeloze lange verkeersweg naar het noorden met aan beide zijde plaats voor fietsers en wandelaars. We moesten rechtdoor oversteken en tot ons genoegen stonden er stoplichten voor voetgangers. Dit stemde mij vooral blij, want anders moet je rennend oversteken bij een stoplicht voor fietsers en uitkijken dat je niet wordt overreden. We wisten niet hoe snel we moesten oversteken, want toen ik halverwege was knipperde de groene voetganger alweer. Ik dacht aan de achterblijvende wandelaars maar maakte mij er geen zorgen om. Rechtdoor langs een bushalte en verder de overige bushaltes langslopen was wat de organisator had verteld.

Waar ik in de verte al wat geel licht zag, was de vrouw in de rode jas en spijkerbroek misschien achtergebleven bij de bushalte. Misschien wilde ze wel terug naar Utrecht om daar weer verder te reizen. Maar dat kon niet, want ze woonde helemaal niet in Utrecht maar in Rhenen, wist ik van vijf uur geleden bij aanvang van de tocht. En de lijnbus ging ook niet naar Utrecht dus die mogelijk viel af. Naarmate het licht dichterbij kwam was het geel het vierkant bord op de bushaltepaal, dat werd onttrokken aan de spoordijk met geluidwal. Aan de linkerzijde was de bebouwing en aan de rechterzijde een paar honderd meter verder ook het NS station, dat dan de eerste mogelijkheid bood om zonder auto een lange afstand af te leggen naar een volgend station.

Ik was er ondertussen gerust op dat ik de vrouw met rode jas en spijkerbroek al niet meer zou zien, want het drietal wandelaars aan de overzijde van de straat bestond alleen uit mannen. Blijkbaar was toch mee rijden in de auto de oplossing voor haar rit naar huis. Vanochtend bij de bakkerswinkel was er duidelijk geworden dat er twee wandelaars met de auto waren gekomen, en die twee waren ook niet meer te zien. Wat een rottig einde dacht ik en besloot maar snel naar perron een te lopen want het NS station kon ook vanaf de bushalte bereikt worden, zonder eerst langs de kaartjesautomaat te zijn geweest. Bovenaan op het perron zag ik in de diepte nog net twee donkere schimmen in weglopen op richting de kaartjesautomaat.

Geen opmerkingen: