Ze trok meteen haar
rechterhand terug nadat ze zich ook had voorgesteld en keek de bakkerswinkel
rond met haar gezicht naar de kassa.
Na de korte kennismaking
stonden we op om ons drankje te betalen, alleen de verlate vrouw betaalde niet
want ze had niks besteld. Toen
we in de buitenlucht langs de hoofdstraat stonden, volgde we de organisator die
min of meer met zijn topografische plattegrond even tevoren had uitgelegd waar
we heen zouden gaan. Ondanks dit gegeven wist alleen hij dat we de hoofdstraat
recht over moesten steken langs villa's en huizen van twee onder een kap. Voor
het eerst wist ik hoe rijke mensen hier woonden in Maarn. Na twee straten naar
links en rechts buigend, gingen we een smal bospad op, waarbij sommige
wandelaars hun afritsbare regenbroek afdeden en een vrouw ook haar regenjas,
want de motregen was gestopt die ons vanaf de tunnel had achtervolgd. Desondanks
kon het in december nog flink plenzen of hagelen wat nu hopelijk uit zou
blijven, met een voordeel voor wie zijn regenkleding had meegenomen. Al moest
je die natuurlijk weer aanritsen als het buitje net zou beginnen.
Ten noorden van Maarn is
een groot meer dat op deze decemberdag er rustig en met bubbeltjes in het water
vredig uitzag aan de rand van bos en hei. Op de rand van een brede balkenbrug
stond te lezen: "Verboden te
Duiken" met een gebogen persoon erbij afgebeeld. Even verderop lag een
tweede balkenbrug, die een kopie was van de eerste waar we nu overheen gingen,
naar de bruine balken kijkend. Gewoon het voetpad volgen was wat de organisator
deed en ik en de andere wandelaars volgden zijn voorbeeld. Aangezien hij de
route waarschijnlijk uit zijn hoofd kende lette hij niet op ons, want het meer
dat we achterlieten was groter dan we eerder dachten en had ons nog niet moe
gemaakt.
Laten we niet vergeten dat
je na twee en half uur toe bent aan een kleine versnapering of een klein
drankje. Als je een kwartier voor deze tijd al twee boterhammen hebt
weggewerkt, is het op de een of andere manier niet moeilijk meer om horeca te
vinden. Met behulp van onze voorman vonden we eerst een verlicht restaurant dat
beheerd werd door een vrouw in de veertig en die ons niet welkom heette, in
haar grote eetzaal. Gelukkig wees ze een restaurant aan dat amper een paar
honderd meter verder langs de drukke rijksweg lag, en die hooguit tien minuten
lopen was. Na deze mededeling besloten we de moed erin te houden en te hopen
dat de volgende stop na die paar honderd meter een rots in de branding kon betekenen.
Weliswaar niet letterlijk, maar qua horecastop beter dan in deze tent, met een
niet al te vriendelijke afwijzing.
Aan de linkerzijde van de
drukke rijksweg lag het aangewezen restaurant met de openingstijden geplakt op
de trekdeur die naar binnen draaide. In het restaurant was het nog donkerder
dan buiten, met recht achter in de zaak een jonge uitziende dame die glazen
stond te drogen met een geruite theedoek in haar kleine handen. Blijkbaar
kwamen de glazen uit de vaatwasmachine, maar moesten net die laatste paar
druppels worden weggeveegd. Ze kon een kleine glimlach niet onderdrukken bij
het zien van een collega die druk met een digitaal scherm zat te vegen met een
vinger, in dit geval de wijsvinger. We wilden bij de binnenkomst zo snel
mogelijk onze bagage kwijt van onze schouders, want staand drinken en eten
wilden we geen van allen. Toen we goed en wel zaten toverde de jonge dame een
pen en blocnote tevoorschijn en schreef met een snelheid van een schilder met
zijn kwast onze bestelling op. Ik had trek in een cola en een speciaal gebakje
van het huis. Dat laatste wist ik omdat ik met mijn linkeroog behendig naar
links keek op een zwart kladbord met witte letters erop gekalkt die het woord
"Skigebakje" aangaven met de gewenste prijs in cijfers eronder. Zodat
je eerst het gebakje moest proeven om daarna het gewenste bedrag te voldoen.
Toen de jonge dame het vervolgens nog een keer zei wist ik dat het goed zat en
bestelde het maar meteen.
Ik keek de tafel rond
tijdens de loop van de jongedame en hoorde de naam "Bacardi" vallen,
dat betekende dat er iemand dronken wilde worden, straks tijdens de terugloop
naar het NS station. Het woord "Breezer" had ik niet gehoord maar dat
hoefde in dit geval ook niet. Bij dit soort woorden is een woord al genoeg om
te weten wat het betekent. De cola
die door de jonge dame werd geserveerd was in een glas met daarnaast het gebakje
op een serveerbord waarbij het de vorm had van een kleine paddenstoel alleen
dan zonder steel. Het Skigebakje smaakte naar vanille en slagroom waarbij dat
laatste op het brede serveerbord in de lengte was gespoten, waarschijnlijk met
een enorme spuitdrang. Als dit een Skigebakje was, was het nieuw om te
ontdekken, want mijn tong herkende niet alleen de slagroom. Behalve de vanille
was de korst erg zacht op de tong dat ik nog niet zo geproefd had. De cola was
toch eerder leeg dan het gebakje op het serveerbord, wat mijn dranklust
verraadde die ik had gekregen tijdens de afgelopen twee en half uur.
Na een kort toiletbezoek
waarbij de granieten urinoir zo snel mogelijk water in zijn kom spoot na mijn plasstraaltjes,
wachtte ik in de buitenlucht op de andere wandelaars. Die waren nog binnen bezig
met hun rugzakken achter op hun rug te hijsen en jassen aanritsen, dus ging ik
een gesprek aan met een mede-wandelaar die mij op een paardendrinkplaats wees.
Ik zei: "Goh, die drinkplaats is zeker vaak gebruikt, dat kun je wel
verwachten met een natuurgebied hier aan de rand." De rand was dan waar we
bij het restaurant stonden en de wandelaar zei: "Zeker weten, ze zullen
deze drinkplaats wel niet voor mensen hebben gemaakt." We zagen allebei de
dikke slang die onderaan uit de drinkplaats stak en regelrecht de grond inging
naar de waterleiding. De wandelaar benadrukte nog: "Deze drinkplaats zal
weinig worden gebruikt, zeker in deze tijd als het bijna winter wordt." Ik
keek naar de drinkplaats en besloot met een "hmhm" antwoord het
gesprek niet verder te laten gaan.
Al wandelend liepen we
linksaf de hei tegemoet, en niet rechtsaf de drukke rijksweg over wat ik eerder
in het restaurant aan de organisator had gevraagd. Gedreven door het wandellust
liepen we soms met zijn tweeën, dan weer achterelkaar het smalle paadje op naar
de verderop gelegen heide die steeds dichterbij kwam. Daar we al bijna bij een
tweede drukke rijksweg kwamen scheen de organisator ons wat te willen
uitleggen. Maar opeens kwam de vrouw met rode jas en spijkerbroek naast hem
staan en boog ze snel over zijn topografische kaart die hij met zijn twee
handen vasthield. Een foute beweging en de organisator zouden achterover
vallen, want de vrouw boog te ver naar voren, zodat zijn kaart bijna op de
drukke rijksweg was verdwenen. Zijn twee
handen hadden plots weer genoeg grip gekregen, en hielden de kaart weer vast op
buikhoogte. Hij besloot toch maar een stukje verder te wandelen naar de
splitsing waar er twee routes waren om zijn tocht te eindigen. Dit vond de hele
groep een goed idee en eenmaal bij de splitsing hield hij beraad: "Als we
linksaf slaan maken we een omweg en komen we anders op onze bestemming dan als
we rechtsaf slaan." Hij wees op zijn tevoorschijn gehaalde kaart en liet
ons de plek zien waar waren en de eindbestemming bij de spoorlijn. Het NS
symbooltje op de kaart was duidelijk aangegeven en betekende een verder vervolg
van de reis met auto of trein. Gezien de beschikbare tijd was het verstandig om
de omweg niet te nemen en rechtsaf te slaan langzaam omhoog kronkelend naar de
rechte boslaan. Na dit beraad gingen we daadwerkelijk rechtsaf omhoog en bij de
boslaan linksaf.
Waar we eerst hadden
gedacht geen omweg te maken had de organisator zich lelijk vergist. Hij kon er
met zijn ronde brillenglazen, al nat van de regen tijdens deze tocht, hartelijk
om lachen en gaf daarmee blijk dat hij het niet erg vond. We stonden weer waar
we eerst het beraad hadden gevoerd en ditmaal bedachten we ons niet en kozen
linksaf omhoog en bij de rechte boslaan rechtsaf. De stoppelige baard van de
organisator had hem bijna de naam Vader Abraham gegeven, waar het niet dat de
andere wandelaars er niet zo over dachten. Ik had het nog niet gevraagd maar ik
twijfelde er ook niet over om dat te doen. We waren over een kwartier al in
Maarn en Vader Abraham zou ons niet opwachtten met zijn smurfen, en daarmee een
gezellige avond inluiden met zijn gezang. Ditmaal bleek dat rechtsaf de boslaan
volgen de juiste weg was. Niet na een kwartier maar pas na twintig minuten
bereikte we via een bocht naar links de eerste villa's, waarmee duidelijk werd
dat de bebouwde kom niet ver meer was.
Na enkele kleine tien
minuten zagen we aan de overzijde van de drukke verkeersweg het plaatsnaambord
van Maarn, dat vanaf ons kijkpunt direct zichtbaar was. Rechts was het viaduct
te zien van de spoorlijn en snelweg, en links de eindeloze lange verkeersweg
naar het noorden met aan beide zijde plaats voor fietsers en wandelaars. We
moesten rechtdoor oversteken en tot ons genoegen stonden er stoplichten voor
voetgangers. Dit stemde mij vooral blij, want anders moet je rennend oversteken
bij een stoplicht voor fietsers en uitkijken dat je niet wordt overreden. We wisten
niet hoe snel we moesten oversteken, want toen ik halverwege was knipperde de
groene voetganger alweer. Ik dacht aan de achterblijvende wandelaars maar
maakte mij er geen zorgen om. Rechtdoor langs een bushalte en verder de overige
bushaltes langslopen was wat de organisator had verteld.
Waar ik in de verte al wat
geel licht zag, was de vrouw in de rode jas en spijkerbroek misschien
achtergebleven bij de bushalte. Misschien wilde ze wel terug naar Utrecht om
daar weer verder te reizen. Maar dat kon niet, want ze woonde helemaal niet in
Utrecht maar in Rhenen, wist ik van vijf uur geleden bij aanvang van de tocht. En
de lijnbus ging ook niet naar Utrecht dus die mogelijk viel af. Naarmate het licht
dichterbij kwam was het geel het vierkant bord op de bushaltepaal, dat werd
onttrokken aan de spoordijk met geluidwal. Aan de linkerzijde was de bebouwing
en aan de rechterzijde een paar honderd meter verder ook het NS station, dat
dan de eerste mogelijkheid bood om zonder auto een lange afstand af te leggen
naar een volgend station.
Ik was er ondertussen
gerust op dat ik de vrouw met rode jas en spijkerbroek al niet meer zou zien,
want het drietal wandelaars aan de overzijde van de straat bestond alleen uit
mannen. Blijkbaar was toch mee rijden in de auto de oplossing voor haar rit
naar huis. Vanochtend bij de bakkerswinkel was er duidelijk geworden dat er
twee wandelaars met de auto waren gekomen, en die twee waren ook niet meer te
zien. Wat een rottig einde dacht ik en besloot maar snel naar perron een te
lopen want het NS station kon ook vanaf de bushalte bereikt worden, zonder
eerst langs de kaartjesautomaat te zijn geweest. Bovenaan op het perron zag ik
in de diepte nog net twee donkere schimmen in weglopen op richting de kaartjesautomaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten