dinsdag 24 december 2013

De bossen van de Veluwe verkennen

Daar het enigszins droog begon te worden en we allen verzameld waren bij het armoeiige entreegebouw aan de rand van het bos, begon de negentien kilometer lange tocht. Na een korte kennismaking zei een vrouw in blauw-witte jas dat ze mij kende van een eerder gelopen wandeling. Ik keek haar eerst vreemd aan en twee tellen later kwam een herinnering in mijn op over de eerder gelopen tocht ergens in ons kikkerlandje. Ik durfde hier niks over te vertellen uit verlegenheid, dus dwaalde mijn blik af van de vrouw naar de lucht in de verte die duidelijk helderblauw begon te worden. Met dat gegeven liepen we niet al te wild langs de schuinliggende busperrons naar de wandelbrug, die gelijk lag met de treinperrons en die over een autotunnel liep. Toen we over de wandelbrug liepen kon je het van staal opgetrokken hek zien dat het station scheidde van de wandelbrug. We liepen met opgetogenheid naar de bosrand met links een oude villa die gemakkelijk Villa Kakelbont genoemd mag worden. Niet dat Pipi Langkous en haar aapje er inwoonden, want het omliggende terrein naast de villa was erg verwaarloosd. De witte koepel verderop stond er eenzaam bij en kan het best worden omschreven als een eskimohut van staal. Met goede moed ging het alsmaar "rechtdoor" wat ook het woord van de dag ging worden.

Als je een lange rechte weg hebt kom je vaak een kruispunt of T-splitsing tegen, waarvan je de zijwegen of volgt of negeert. Aangezien "rechtdoor" het woord van de dag was volgde onze voorman het op. Wanneer je dan toch onverhoopt dood loopt kun je of terug gaan of de linker- of rechterzijweg nemen.

Maar voor ieder in onze groep was er geen keus te maken, want het bospad liep vanzelf met een schuine bocht naar rechts en ging naadloos linksaf een asfaltweg op onder de snelweg door. Bij het bovenkomen uit de tunnel viel het mij op dat de lucht er donkergrijs uit begon te zien wat hopelijk geen regen betekende. Het stemde mijn humeur niet meteen treurig, want de voorman ging plots toch het leuke bospaadje in waarvoor hij eerst een verkeerd zandpad in was gelopen. Hij was ondertussen het woord van de dag vergeten. Om de woonwijk heen zei hij bij betreding van het bospaadje en we geloofden het allemaal, want een voorman spreek je niet zomaar tegen. Dat links of rechts afslaan verwarrend kan zijn blijkt als de rest van de groep je op het rechte pad probeert te houden, zodat je het idee krijgt dat je beter het woord "rechtdoor" kan gebruiken. Maar ja, een groep bestaat uit meerdere mensen en daar kun je alsnog op terugvallen als je het niet met de beslissing eens bent. Als er maar geen ruzie uitbreekt en je er op een eerlijke manier uit kan komen.

De voorman bleek een rustige, kale en lange man, minstens een meter negentig, met droge humor op zijn tijd.

Ik was druk in de weer met mijn mond en al wandelend vooruitpratend tegen een vrouw die er minstens tien jaar ouder uitzag als ik. Eerder had ze uit medelijden mijn dikke veters strak gestrikt, want de veters waren los gegaan. Ik vertelde haar een klein verhaaltje dat zij nog niet had vernomen en dat ging over de nieuwe wet die het Nederlandse Kabinet in zou voren in het komende jaar. Ze was blij verrast toen bleek dat ze ook wat van haar situatie kwijt kon. De zorg voor zichzelf bleek moeilijker dan gedacht zeker als je het had over de zorgverzekering, want de vergoedingen bleken in de praktijk niet helemaal betaald te worden. Terwijl ze haar verhaal deed ging mijn mond meerder keren dicht, zodat ik de verse boslucht kon opsnuiven via mijn neusgaten, om daarmee een nieuwe zin te verzinnen in mij alsmaar denkende brein. Ik had moeite met nadenken en moest een flinke teug boslucht opsnuiven om daadwerkelijk iets te kunnen uitspreken, en dan nog stokte ik na twee zinnen.

Eerst rechtsaf de asfaltweg volgend en aan je rechterhand lag de oude villa, die in het minst leek op de eerder geziene villa niet ver van de wandelbrug. Als pleisterplaats had de villa bij binnenkomt gerust "knus en gezellig" genoemd mogen worden. Die drie woorden werden nog duidelijker toen we de halfdonkere huiskamers doorliepen naar de overdekte veranda met twee ronde tafels gescheiden door schuin opgestelde stoelen erlangs. De twee menukaarten lagen op hun voorkant naar boven midden op beide tafels. Het toiletbezoek verliep snel en ik bestelde bij terugkomst aan de tafels een chocomel met appelgebak, een vaak genomen combinatie tijdens winterse wandeltochten, al was de cola een tweede optie als drankje gewoon voor de zogenaamde dorst die er eigenlijk niet was.

Terug in de buitenlucht op de voorplaats van de villa werd de dikke veter van mijn linkerschoen grondig herstrikt door de tien jaar ouder lijkende vrouw van wel een paar uur geleden. Ze was natuurlijk ook een wandelaar en voegde zich duidelijk in de groep waarvan de voorman het initiatief nam. De strik kon helaas niet in een keer gelegd worden, wat misschien betekende dat ze nog nooit bij de padvinderij was geweest, maar bij de tweede poging ging het toch goed. Een zeurpiet was het duidelijk niet, want ze haalde even haar schouders op en ik besloot niet terug te mopperen want daar schoot je op dit moment niks mee op.

Na het strikgebeuren sloot ik mij aan bij de rest van de groep, waar onze voorman het woord nam: "We gaan weer verder richting de spoorlijn en hopen het station over twee uur te bereiken, als jullie allemaal een beetje door kunnen lopen." We keken allemaal tevreden naar de voor ons zanderige grindweg die in de verte overging in een geasfalteerd fietspad, dat er uit er grijs uitzag met direct rechts een paal met een witte fiets op het bovenstaande bord. Er was dus ook ander verkeer te verwachten. De voorman ging verder: "Dus eerst linksaf en bij het fietspad rechtsaf het fietspad volgen en dan alsmaar rechtdoor." Ik dacht aan het woord van de dag en begreep uit zijn loopadvies dat hij ditmaal wat anders van plan was. Gek genoeg kwam de spoorlijn eerder dan verwacht, met misschien maar zes kilometer verwijderd van de spoorwegovergang waar we eerst overheen liepen, dat nog in mijn geheugen was gebleven. Nu was er hier ook een spoorwegovergang in zicht alleen kleiner en meer voor wandelaars en mountainbikers die direct uit het donkere bos de spoorlijn over bonkten met hun rupswielen. Helaas zag ik hier geen mountainbikes dus was mijn vermoeden iets te optimistisch en sloot ik mij snel achteraan de groep, die al half over de spoorlijn was gelopen.

Buunderkamp is behalve een parkeerhaven langs de snelweg ook een bosgebied bij Ede. In de nacht wemelt het van de wilde dieren als uilen en nachtvogels maar overdag van de mensen die goed zichtbaar bewegen over de paden.

Er komen behalve mountaibikers, joggers en wandelaars ook boswachters voor die je maar zelden ziet. Dat ze niet alleen in hun kantoor werk verrichten blijkt als er eentje opduikt net voorbij een dikke boom en met veel groene kleding en zwarte laarzen zoals je in het leger ziet. Deze man kwam van de tweede rechter boom en leek wat te willen zeggen, want hij liep op onze voorman af. Deze keek een beetje vreemd op en gaf geen teken om te willen stoppen. De man bleef plots staan en zei opeens niks meer en ging de tegenovergestelde richting op als onze groep. Ik keek hem een beetje vreemd achterna en wist dat hij de weg wel zou weten als boswachter. Ik moest ook nog een flink aantal kilometers afleggen over het hoofdpad dat dadelijk langs de snelweg ging, en vervolgens langs de spoorlijn met een geluidswal van bladeren. De boswachter was misschien op verkenning en was een rustige kerel, die niet veel zei tijdens zijn werk behalve dan tegen zijn gezin. Deze gedachte kwam naar boven toen ik een reden wilde verzinnen waarom hij was weggelopen. Ik kon nu niet meer naar hem toe gaan, want de groep zou te lang op mij moeten wachten en de treinreizigers konden dan niet op tijd terugreizen. Ik wiste deze gedachte dus snel weg en kwam achter de laatste wandelaar van de groep uit na vijf flinke passen.

-----------------------------------------------------------------------------------

Conflict boswachter met mijzelf en wandelaar?

Mijn wit-blauwe tasje met witte koorden hing strak achter op mijn rug. Een half zachte peer had ervoor gezorgd dat erop mijn veldfles en broodtrommel sporen waren achtergebleven. De peer had ik inmiddels weggeworpen in het Buunderkampbos wat niemand in de groep was opgevallen. Of toch wel, dat ze er een grapje over hadden verzonnen wat ik dan niet had gehoord. Ik dacht nog aan een keer toen er kraanwater uit de veldfles was gelekt en het tasje blank had gezet. Het kraanwater had dan meteen het tasje nat gemaakt, waar nu de peer met zijn resten achter was gebleven. De groene resten waren verspreid in de bodem van de tas en hadden de veldfles en de broodtrommel aangetast.

Wat gesprekken van wandelaars voor mij lieten mij doorstappen waarbij de gedachte aan het bereiken van het doelbewuste NS station een goed gevoel gaven. De voorman bevestigde dat door te zeggen dat het niet ver meer was, want een kwartier eerder had hij dezelfde boodschap uitgesproken. Alleen nu meende hij het echt zodat het goede gevoel steeds meer werkelijkheid werd. Waar we langs de oude villa waren gekomen bij aanvang van deze tocht liepen we er via de rechterzijde nogmaals langs. In de verte waren de lichten van een lijnbus te zien, die er misschien al een uur stond maar alleen de laatste tien minuten met chauffeur in zijn berijderstoel rechts voorin achter de glazen ruiten. In ieder geval was het NS station nu niet ver meer en tussen de vele eikenbomen te zien.

 

Geen opmerkingen: