Aan de linkeroever van de Maas vindt je Boxmeer en aan
de rechteroever stroomopwaarts en de rivier volgend het Brabantse Gennep. Als het goed
is kan je als je Boxmeer uitwandelt net de kerktoren van Gennep zien, al is het
maar met een verrekijker om het dichterbij te aanschouwen. De snelweg over de
rivier was een grijze constructie waar met regelmaat vrachtwagens en auto's
over de richels van de brugdelen reden. Vooral de vrachtwagens kon je met hun
zware wielen zeer goed horen waardoor ik het totaal niet bij de omgeving vond passen. Omdat
we over een graspad liepen en onder de brugconstructie door vielen mij ook de
zijranden van de hooggelegen brug op die een waar kunstwerk voorstelde, wat
betekende dat er misschien een feestelijke opening met veel bekijks was
geweest. Veel bekijks waren ook de vele containerschepen die met regelmaat
langs voeren in het donkerblauwe water. Een in het oranje geklede man stond
gevaarlijk dicht tegen stuurboordzijde van een schip de lading te
inspecteren. Het viel mij op hoe rustig hij bleef staan, alsof het de gewoonste
klus was in zijn beroep.
Het weidse uitzicht stroomopwaarts werd na de brug
alleen maar 'schoner', zoals ze vaak in het Limburgs uitdrukken. Het korte
grasland werd soms verdrongen door modderige plassen die gerust kleiachtige
smurrie genoemd mogen worden. Zoiets als dat je in koeienstront stapt maar dan
ingetrapt in zachte klei. "Ik heb nog nooit een dergelijk slecht pad gezien"
begon ik de eerste zin na dat we het dorp hadden verlaten tegen een vrouw met
veel rimpels in haar huidplooien. Eerst antwoordde ze niet maar na de modderige
plassen te hebben doortrapt stak ze van wal: "Ik heb het een keer eerder
meegemaakt en toen was het langs de Maas bij de zuiderburen, waar ze in het Frans
op de borden aangaven erg op te passen bij erge regenval. Het Vlaams waren ze
wel vergeten, maar goed ik kan ook zonder taal begrijpen dat het haast niet te
doen was. Zwoegend ten onder gaan zorgde die avond voor vermoeidheid in de
benen." Helaas werden we onderbroken want de wandelleidster, een brilde
vrouw met een rustig karakter op het eerste gezicht gaf een mededeling weg:
"We gaan vanaf hier alsmaar de rivier volgen richting St. Agatha." We
keken hierbij even verschikt uit ons gesprek naar haar en een minuut later vervolgde
we onze tocht over een geasfalteerde weg die links en rechts omsloten werd door
kleine bomen, waarvan de takken kaal waren en die er verwaarloosd uitzagen.
Straks konden we vernemen waar deze kleine bomen voor werden geplant en waarmee we weer een boomsoort uit de natuur in ons bestaan hier op aarde rijker waren. Het verwachte afgelegen landhuis dat als overnachtingadres geschikt zou zijn, zou ons daar mooi bij helpen aangezien we ook een horecastop in wilde lassen. Als de kleine bomen gebruikt werden voor de wind vond ik het een mooi detail, want de wind woei tamelijk hard deze ochtend en zou ook blijven waaien. De zon die op deze herfstdag een zachtgele kleur had en maar met zeer weinig kracht scheen, was vanaf deze weg van rechtsachter te zien maar gek genoeg niet te voelen.
Straks konden we vernemen waar deze kleine bomen voor werden geplant en waarmee we weer een boomsoort uit de natuur in ons bestaan hier op aarde rijker waren. Het verwachte afgelegen landhuis dat als overnachtingadres geschikt zou zijn, zou ons daar mooi bij helpen aangezien we ook een horecastop in wilde lassen. Als de kleine bomen gebruikt werden voor de wind vond ik het een mooi detail, want de wind woei tamelijk hard deze ochtend en zou ook blijven waaien. De zon die op deze herfstdag een zachtgele kleur had en maar met zeer weinig kracht scheen, was vanaf deze weg van rechtsachter te zien maar gek genoeg niet te voelen.
Ondanks deze herfstdag waren een aantal van onze
wandelaars meer op de winter ingesteld, want er werd hoorbaar gepraat
over de kerstplanning van volgende week met de kerstdagen. De bebrilde vrouw
die voorop liep met een tweede vrouw die ik kende van eerder wandeltochten
hielden een gesprek. "Ik ga met de kerst naar mijn tante die hier in
Nederland woont, maar ja, ik ben de plaatsnaam vergeten van dat kleine gehuchtje."
De tweede vrouw antwoordde met haar gezicht naar de grond gericht: "Mijn
kerst is toch anders met een lekker bereide maaltijd in mijn luxe keuken en met
mijn partner als gezelschap, dat heb ik al een maand geleden gepland." De
twee vrouwen liepen ongestoord verder zonder de overige wandelaars achter ze
een blik waardig te gunnen. Dat viel mij zeker op tussen deze kaalgeplukte
bomen waarbij een langsrijdende auto een ander dimensie zou geven aan dit
vrouwelijke gesprek over de kerstdagen.
Helaas klonk er een fietsbel en een minuut later gevolgd door twee langsrijdende tweewielers die alle tijd van de wereld namen om op hun bestemming te komen. Ondertussen ging het gesprek van de twee vrouwen hardop verder wat mij terugbracht waar ik daarvoor naar had geluisterd. De bebrilde vrouw ging verder met: "ja, het is wat om met familie wat te ondernemen met deze dagen. Ik schat dat ik alle kerstdagen nodig heb om het druk te krijgen. En dan heb ik dus weinig tijd over om te wandelen, behalve dan vandaag." Ze keek hierna rustig van links naar rechts tot de tweede vrouw zei: "precies, die luxe keuken is door mijn partner geregeld zodat we genoeg ruimte hebben om te kokkerellen in deze donkere dagen." Beide vrouwen keken elkaar heel even aan en besloten toen verder te kletsen. Ik besloot op dat moment terug te lopen, naar de andere wandelaars ook druk in gesprek waren.
Helaas klonk er een fietsbel en een minuut later gevolgd door twee langsrijdende tweewielers die alle tijd van de wereld namen om op hun bestemming te komen. Ondertussen ging het gesprek van de twee vrouwen hardop verder wat mij terugbracht waar ik daarvoor naar had geluisterd. De bebrilde vrouw ging verder met: "ja, het is wat om met familie wat te ondernemen met deze dagen. Ik schat dat ik alle kerstdagen nodig heb om het druk te krijgen. En dan heb ik dus weinig tijd over om te wandelen, behalve dan vandaag." Ze keek hierna rustig van links naar rechts tot de tweede vrouw zei: "precies, die luxe keuken is door mijn partner geregeld zodat we genoeg ruimte hebben om te kokkerellen in deze donkere dagen." Beide vrouwen keken elkaar heel even aan en besloten toen verder te kletsen. Ik besloot op dat moment terug te lopen, naar de andere wandelaars ook druk in gesprek waren.
De horecastop kwam dan toch goed uit, want de bebrilde
vrouw knikte goedkeurend en besloot als eerste de antieke voordeur van het oude
landhuis te openen en naar binnen te gaan. Met uitzicht op de Maas en een oversteek
met een veerpont die er nu niet lag, zat ik op de roodleren bank
met een kop chocomel links op het tafeltje en een appelgebak. Dat laatste werd geserveerd met het schoteltje op mijn benen. Voorzichtig probeerde ik een vraag te
formuleren aan de jong uitziende serveerster: "Waarom hoorde ik zonet een
zaaggeluid van achteren in de zaak." "Oh, dat is de koffiemachine die
overuren maakt op dit moment" zei de serveerster geruststellend terug. De
zithoek lag voorin het landhuis wat betekende dat je al het geluid van achteren
kon horen. Zo hoorde ik even later zeggen dat
de wandelaars die soep hadden besteld aan twee tafeltjes konden zitten om van
het warme mengsel te genieten. Binnen een minuut waren ze verhuisd van de
zithoek naar het midden van de zaak aan de twee tafeltjes, zodat ik met twee
vrouwen overbleef die beiden langzaam aan hun koffie met een pepernoot en
koffiekoekje konden beginnen.
Voor het oude landhuis was er een zandweg die van links
naar rechts liep met aan de overzijde van de Maas uitgestrekte weilanden die er in de
bewolkte lucht troostig uitzagen, maar niet angstaanjagend. Wel schrok ik van
een zwarte vrachtwagen die vlot kwam aangereden aan de rechterzijde van de
zandweg. Hij reed eerst nog tweehonderd meter verder en schakelde toen in zijn
achteruit, al puffend naar de zijkant van het oude landhuis, waarschijnlijk
naar het afleverpunt. Waarom naar het afleverpunt te rijden werd mij duidelijk
toen ik de tekst en afbeeldingen zag die grote hoeveelheden verpakte drank en
voedsel vervoerde door heel het land. Nu hadden wij onze maaltje achter de
kiezen dus besteedde we er weinig aandacht aan en praatte of keken we om ons
heen. Ik liep naar de overkant van de zandweg regelrecht naar een
informatiepaneel waar een plattegrond op stond afgebeeld wat te vergelijken is
met een topografische landkaart in de Bosatlas. Ik bekeek het informatiepaneel
aandachtig en maakte eruit op dat de helft van onze tocht al achter de rug was,
en dat we de blauwe rivier stroomopwaarts in het zicht wilden krijgen. Dat
deden we dan ook en zo kwamen we na een half uur bij een splitsing wat twijfel
bracht over de te volgen route. Het in handformaat te lezen foldertje van de
bebrilde vrouw gaf niet genoeg informatie of we de rivier daadwerkelijk moesten
volgen. Rechtsaf was het grasgroene weiland, waar we misschien ook het
Laarzenpad zouden kruisen, dat even daarvoor al rechtsaf was bewegwijzerd. Het
plaatsnaambordje van Oeffelt was volgens de vrouw de juiste richting, wat na
vijf minuten toch de verkeerde weg was, want de Maas was minstens vier
kilometer bij ons vandaan. Toch maar weer terug naar de splitsing waar twijfel
was ontstaan, en deze keer het grasgroene weiland over waar links en rechts
geen koeien te zien waren.
Na een paar kilometer was het einde in zicht, er liep gespannen prikkeldraad over de volle breedte van het weiland. Na kort beraad
gingen we rechtsaf de enige mogelijkheid voor een pad in, met vele
modderpoelen als gevolg. Weer een einde in zicht dachten we bij het tweede
gespannen prikkeldraad, toen ik opeens de oplossing zag. Aan beide zijden van
het prikkeldraad waren twee voetpalen waar je beiden voeten op kon zetten,
zodat je voeten zich aan beiden zijden van het prikkeldraad bevonden. En zo was
de hindernis een oplossing geworden waarbij ik toch bijna uitgleed toen ik van
de voetpaal stapte in de drijvende modderpoel onder mij. De rimpelige vrouw
hield mij net op tijd vast waardoor zich het geluk aan mijn kant bevond. Een
soort beschermengeltje die hielp over deze hindernissen te komen. Ik zag nog de
eerder genoemde koeienstront die ik doorgezwalkt had en die mijn wandelschoenen
zwarte kleuren gaven aan de zolen.
De hindernissen waren nog niet voorbij, want voor de
eerste keer bevonden zich drie lagen aan prikkeldraad in het weiland. De eerste
op borsthoogte, eentje op bilhoogte en eentje op kniehoogte. Aangezien ik niet
weer in een modderpoel wilde stappen besloot ik eerst rustig te kijken naar een
alternatieve route. Dat bleek niet al te moeilijk, want ik zag twee wandelaars
zich onder een laag prikkeldraad heen wurmen. De rugzakken die we allen droegen
moesten daarbij af, dat voor mij niet al te moeilijk was, gezien de dunne koorden
over mijn schouders. Het lukte mij onder het laagste prikkeldraad heen te komen
en mij zo rechtdoor naar de volgende drie lagen prikkeldraad te begeven. Gelukkig
hield de gerimpelde vrouw met haar voet het onderste laag prikkeldraad eenvoudig
naar beneden, zodat ik met een zwaai van mijn rechterbeen de ander zijde kon
bereiken, zonder geprikt te worden in mijn huid. Weer wat overwonnen en ik
glimlachte in mijzelf want, het beschermengeltje hielp mij nog steeds met de
hindernissen op deze tocht. Ik liep nu een paar stappen naar voren zonder de
gerimpelde vrouw aan te kijken.
Met het uitzicht op de kerk met het aanvast gebouwde
schip, vroeg ik of we het pontje over de Maas over moesten omdat het leek of we
aan de verkeerde zijde van de rivier wandelde. "Nee, gewoon deze zijde
volgen, want de rivier maakt kronkels zoals je misschien we weet"
antwoordde de mannelijke veertiger naast mij met zware basstem. Opeens begreep ik dat het
uitzicht op de rivier gezichtsbedrog was, want het stadje bevond zich aan de
linkeroever alleen in mij gedachte niet. Helaas geen overtocht met het pontje
maar wel een mooi uitzicht als we verder het stadje in zouden lopen.
De aanlegplaats voor jacht- en sleepboten was anders
dan de rest van de kade, want er was aan de linkerzijde een donkerbruin oranje
stalen afscheiding. De stalen afscheiding was tegen de verhoging aangebouwd net
onder de verkeersdijk waar af en toe een auto langs reed. Alsof je tegen de
zijkant van een containerschip aan keek. Ik voelde mij klein worden als een
kabouter en wandelde vlug door om de kerk met aangebouwd schip beter te
aanschouwen, maar niet van binnen te betreden. We besloten het stadje niet
straat voor straat te ontdekken, maar we kozen we een winkelstraat om doorheen
te wandelen met links en rechts winkelketens die grotendeels dezelfde uitstraling
hadden. We gingen verder rechtdoor aan het einde van de winkelstraat, zodat het
stationsgebouw in de verte zichtbaar werd met het bekende NS-logo op de gevel. Even later kwam de
Nutriciafabriek met zijn vier enorme witte bussen voor opslag van het vele poeder
dat gebruikt wordt voor voedselproducten, evenals de stroomopwaarts lopende rivier was
dit stadje toch wel een punt om van de Maas afscheid te nemen. Aangekomen op
het station was de trein het vervoermiddel voor ons allen, om het noordoosten van
Brabant te verlaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten