zaterdag 4 januari 2014

De Limburgse Maas begrijpen

Als je langs de Maas bent geweest weet je wat het is om al kronkelend je weg te volgen in het landschap. Net als de rivier de IJssel gaat de Maas van de linkeroever naar de rechteroever en zo langs plaatsen waar mensen op het water hun woonboten laten drijven. Wanneer je als wandelgroep de Maas verkend zijn de woonboten niet direct op de vloedlijn, maar op een kilometer of twee daarvandaan. Boxmeer met zijn ligging in het uiterste noordoosten van Brabant is een uitstekende startplaats om stroomopwaarts de rivier te volgen. De hoofdstraat van het centrum was vol van winkelketens en schattige dorpswinkeltjes van de dorpelingen zelf. Al was het maar het plaatselijk Rabobankkantoor die met zijn bekende logo veelbekendheid geniet, niet alleen hier maar door heel Nederland.

Aan de linkeroever van de Maas vindt je Boxmeer en aan de rechteroever stroomopwaarts en de rivier volgend het Brabantse Gennep. Als het goed is kan je als je Boxmeer uitwandelt net de kerktoren van Gennep zien, al is het maar met een verrekijker om het dichterbij te aanschouwen. De snelweg over de rivier was een grijze constructie waar met regelmaat vrachtwagens en auto's over de richels van de brugdelen reden. Vooral de vrachtwagens kon je met hun zware wielen zeer goed horen waardoor ik het totaal niet bij de omgeving vond passen. Omdat we over een graspad liepen en onder de brugconstructie door vielen mij ook de zijranden van de hooggelegen brug op die een waar kunstwerk voorstelde, wat betekende dat er misschien een feestelijke opening met veel bekijks was geweest. Veel bekijks waren ook de vele containerschepen die met regelmaat langs voeren in het donkerblauwe water. Een in het oranje geklede man stond gevaarlijk dicht tegen stuurboordzijde van een schip de lading te inspecteren. Het viel mij op hoe rustig hij bleef staan, alsof het de gewoonste klus was in zijn beroep.

Het weidse uitzicht stroomopwaarts werd na de brug alleen maar 'schoner', zoals ze vaak in het Limburgs uitdrukken. Het korte grasland werd soms verdrongen door modderige plassen die gerust kleiachtige smurrie genoemd mogen worden. Zoiets als dat je in koeienstront stapt maar dan ingetrapt in zachte klei. "Ik heb nog nooit een dergelijk slecht pad gezien" begon ik de eerste zin na dat we het dorp hadden verlaten tegen een vrouw met veel rimpels in haar huidplooien. Eerst antwoordde ze niet maar na de modderige plassen te hebben doortrapt stak ze van wal: "Ik heb het een keer eerder meegemaakt en toen was het langs de Maas bij de zuiderburen, waar ze in het Frans op de borden aangaven erg op te passen bij erge regenval. Het Vlaams waren ze wel vergeten, maar goed ik kan ook zonder taal begrijpen dat het haast niet te doen was. Zwoegend ten onder gaan zorgde die avond voor vermoeidheid in de benen." Helaas werden we onderbroken want de wandelleidster, een brilde vrouw met een rustig karakter op het eerste gezicht gaf een mededeling weg: "We gaan vanaf hier alsmaar de rivier volgen richting St. Agatha." We keken hierbij even verschikt uit ons gesprek naar haar en een minuut later vervolgde we onze tocht over een geasfalteerde weg die links en rechts omsloten werd door kleine bomen, waarvan de takken kaal waren en die er verwaarloosd uitzagen.
Straks konden we vernemen waar deze kleine bomen voor werden geplant en waarmee we weer een boomsoort uit de natuur in ons bestaan hier op aarde rijker waren. Het verwachte afgelegen landhuis dat als overnachtingadres geschikt zou zijn, zou ons daar mooi bij helpen aangezien we ook een horecastop in wilde lassen. Als de kleine bomen gebruikt werden voor de wind vond ik het een mooi detail, want de wind woei tamelijk hard deze ochtend en zou ook blijven waaien. De zon die op deze herfstdag een zachtgele kleur had en maar met zeer weinig kracht scheen, was vanaf deze weg van rechtsachter te zien maar gek genoeg niet te voelen.

Ondanks deze herfstdag waren een aantal van onze wandelaars meer op de winter ingesteld, want er werd hoorbaar gepraat over de kerstplanning van volgende week met de kerstdagen. De bebrilde vrouw die voorop liep met een tweede vrouw die ik kende van eerder wandeltochten hielden een gesprek. "Ik ga met de kerst naar mijn tante die hier in Nederland woont, maar ja, ik ben de plaatsnaam vergeten van dat kleine gehuchtje." De tweede vrouw antwoordde met haar gezicht naar de grond gericht: "Mijn kerst is toch anders met een lekker bereide maaltijd in mijn luxe keuken en met mijn partner als gezelschap, dat heb ik al een maand geleden gepland." De twee vrouwen liepen ongestoord verder zonder de overige wandelaars achter ze een blik waardig te gunnen. Dat viel mij zeker op tussen deze kaalgeplukte bomen waarbij een langsrijdende auto een ander dimensie zou geven aan dit vrouwelijke gesprek over de kerstdagen.                                                                              
Helaas klonk er een fietsbel en een minuut later gevolgd door twee langsrijdende tweewielers die alle tijd van de wereld namen om op hun bestemming te komen. Ondertussen ging het gesprek van de twee vrouwen hardop verder wat mij terugbracht waar ik daarvoor naar had geluisterd. De bebrilde vrouw ging verder met: "ja, het is wat om met familie wat te ondernemen met deze dagen. Ik schat dat ik alle kerstdagen nodig heb om het druk te krijgen. En dan heb ik dus weinig tijd over om te wandelen, behalve dan vandaag." Ze keek hierna rustig van links naar rechts tot de tweede vrouw zei: "precies, die luxe keuken is door mijn partner geregeld zodat we genoeg ruimte hebben om te kokkerellen in deze donkere dagen." Beide vrouwen keken elkaar heel even aan en besloten toen verder te kletsen. Ik besloot op dat moment terug te lopen, naar de andere wandelaars ook druk in gesprek waren.

De horecastop kwam dan toch goed uit, want de bebrilde vrouw knikte goedkeurend en besloot als eerste de antieke voordeur van het oude landhuis te openen en naar binnen te gaan. Met uitzicht op de Maas en een oversteek met een veerpont die er nu niet lag, zat ik op de roodleren bank met een kop chocomel links op het tafeltje en een appelgebak. Dat laatste werd geserveerd met het schoteltje op mijn benen. Voorzichtig probeerde ik een vraag te formuleren aan de jong uitziende serveerster: "Waarom hoorde ik zonet een zaaggeluid van achteren in de zaak." "Oh, dat is de koffiemachine die overuren maakt op dit moment" zei de serveerster geruststellend terug. De zithoek lag voorin het landhuis wat betekende dat je al het geluid van achteren kon horen. Zo hoorde ik even later zeggen dat de wandelaars die soep hadden besteld aan twee tafeltjes konden zitten om van het warme mengsel te genieten. Binnen een minuut waren ze verhuisd van de zithoek naar het midden van de zaak aan de twee tafeltjes, zodat ik met twee vrouwen overbleef die beiden langzaam aan hun koffie met een pepernoot en koffiekoekje konden beginnen.
Voor het oude landhuis was er een zandweg die van links naar rechts liep met aan de overzijde van de Maas uitgestrekte weilanden die er in de bewolkte lucht troostig uitzagen, maar niet angstaanjagend. Wel schrok ik van een zwarte vrachtwagen die vlot kwam aangereden aan de rechterzijde van de zandweg. Hij reed eerst nog tweehonderd meter verder en schakelde toen in zijn achteruit, al puffend naar de zijkant van het oude landhuis, waarschijnlijk naar het afleverpunt. Waarom naar het afleverpunt te rijden werd mij duidelijk toen ik de tekst en afbeeldingen zag die grote hoeveelheden verpakte drank en voedsel vervoerde door heel het land. Nu hadden wij onze maaltje achter de kiezen dus besteedde we er weinig aandacht aan en praatte of keken we om ons heen. Ik liep naar de overkant van de zandweg regelrecht naar een informatiepaneel waar een plattegrond op stond afgebeeld wat te vergelijken is met een topografische landkaart in de Bosatlas. Ik bekeek het informatiepaneel aandachtig en maakte eruit op dat de helft van onze tocht al achter de rug was, en dat we de blauwe rivier stroomopwaarts in het zicht wilden krijgen. Dat deden we dan ook en zo kwamen we na een half uur bij een splitsing wat twijfel bracht over de te volgen route. Het in handformaat te lezen foldertje van de bebrilde vrouw gaf niet genoeg informatie of we de rivier daadwerkelijk moesten volgen. Rechtsaf was het grasgroene weiland, waar we misschien ook het Laarzenpad zouden kruisen, dat even daarvoor al rechtsaf was bewegwijzerd. Het plaatsnaambordje van Oeffelt was volgens de vrouw de juiste richting, wat na vijf minuten toch de verkeerde weg was, want de Maas was minstens vier kilometer bij ons vandaan. Toch maar weer terug naar de splitsing waar twijfel was ontstaan, en deze keer het grasgroene weiland over waar links en rechts geen koeien te zien waren.

Na een paar kilometer was het einde in zicht, er liep  gespannen prikkeldraad over de volle breedte van het weiland. Na kort beraad gingen we rechtsaf de enige mogelijkheid voor een pad in, met vele modderpoelen als gevolg. Weer een einde in zicht dachten we bij het tweede gespannen prikkeldraad, toen ik opeens de oplossing zag. Aan beide zijden van het prikkeldraad waren twee voetpalen waar je beiden voeten op kon zetten, zodat je voeten zich aan beiden zijden van het prikkeldraad bevonden. En zo was de hindernis een oplossing geworden waarbij ik toch bijna uitgleed toen ik van de voetpaal stapte in de drijvende modderpoel onder mij. De rimpelige vrouw hield mij net op tijd vast waardoor zich het geluk aan mijn kant bevond. Een soort beschermengeltje die hielp over deze hindernissen te komen. Ik zag nog de eerder genoemde koeienstront die ik doorgezwalkt had en die mijn wandelschoenen zwarte kleuren gaven aan de zolen.
De hindernissen waren nog niet voorbij, want voor de eerste keer bevonden zich drie lagen aan prikkeldraad in het weiland. De eerste op borsthoogte, eentje op bilhoogte en eentje op kniehoogte. Aangezien ik niet weer in een modderpoel wilde stappen besloot ik eerst rustig te kijken naar een alternatieve route. Dat bleek niet al te moeilijk, want ik zag twee wandelaars zich onder een laag prikkeldraad heen wurmen. De rugzakken die we allen droegen moesten daarbij af, dat voor mij niet al te moeilijk was, gezien de dunne koorden over mijn schouders. Het lukte mij onder het laagste prikkeldraad heen te komen en mij zo rechtdoor naar de volgende drie lagen prikkeldraad te begeven. Gelukkig hield de gerimpelde vrouw met haar voet het onderste laag prikkeldraad eenvoudig naar beneden, zodat ik met een zwaai van mijn rechterbeen de ander zijde kon bereiken, zonder geprikt te worden in mijn huid. Weer wat overwonnen en ik glimlachte in mijzelf want, het beschermengeltje hielp mij nog steeds met de hindernissen op deze tocht. Ik liep nu een paar stappen naar voren zonder de gerimpelde vrouw aan te kijken.

Met het uitzicht op de kerk met het aanvast gebouwde schip, vroeg ik of we het pontje over de Maas over moesten omdat het leek of we aan de verkeerde zijde van de rivier wandelde. "Nee, gewoon deze zijde volgen, want de rivier maakt kronkels zoals je misschien we weet" antwoordde de mannelijke veertiger naast mij met zware basstem. Opeens begreep ik dat het uitzicht op de rivier gezichtsbedrog was, want het stadje bevond zich aan de linkeroever alleen in mij gedachte niet. Helaas geen overtocht met het pontje maar wel een mooi uitzicht als we verder het stadje in zouden lopen.
De aanlegplaats voor jacht- en sleepboten was anders dan de rest van de kade, want er was aan de linkerzijde een donkerbruin oranje stalen afscheiding. De stalen afscheiding was tegen de verhoging aangebouwd net onder de verkeersdijk waar af en toe een auto langs reed. Alsof je tegen de zijkant van een containerschip aan keek. Ik voelde mij klein worden als een kabouter en wandelde vlug door om de kerk met aangebouwd schip beter te aanschouwen, maar niet van binnen te betreden. We besloten het stadje niet straat voor straat te ontdekken, maar we kozen we een winkelstraat om doorheen te wandelen met links en rechts winkelketens die grotendeels dezelfde uitstraling hadden. We gingen verder rechtdoor aan het einde van de winkelstraat, zodat het stationsgebouw in de verte zichtbaar werd met het bekende NS-logo op de gevel. Even later kwam de Nutriciafabriek met zijn vier enorme witte bussen voor opslag van het vele poeder dat gebruikt wordt voor voedselproducten, evenals de stroomopwaarts lopende rivier was dit stadje toch wel een punt om van de Maas afscheid te nemen. Aangekomen op het station was de trein het vervoermiddel voor ons allen, om het noordoosten van Brabant te verlaten.

                                                                     

 

Geen opmerkingen: