maandag 7 oktober 2019

Wandelingen en kleine stadjes

27 september

Deze ochtend had mijn vriend besloten lang uit te slapen. Ik stapte om half negen de open huiskamer binnen voor het ontbijt. Mijn vriend vertoonde zich pas een uur later. Rinell werd niet boos toen we een uur later dan gepland wegreden met haar Fiat Mini. Een goed besluit vond voor een gastvrouw die ook moet denken aan haar eigen te geven lessen in de dorpjes in de buurt. Ze reed ons naar Vernon voor een rondwandeling van tien kilometer. Over rotspaadjes en op het laatst een bochtige asfaltweg weer terug naar het startpunt. Om voor een tweede keer over het riviertje te rijden viel op, omdat eerder een naakte man in het water had gebaad. Nu had niemand zich meer in het koude water gewaagd. De aankomst bij 'l Experience was niet anders dan eerder keren.
 
28 september

De laatste ochtend voor mijn vriend en ik naar Lyon vertrokken was aangebroken. Rinell reed ons naar iets wat veel weg had van het Nederlandse Madurodam. Het lag op een hoge berg naast een oude boerderij.

De oude en magere man was al 23 jaar aan het werk om een klein dorpje te bouwen van harshout van de bomen en andere natuurlijke materialen. Er waren geen voertuigen te bekennen, wel huisjes en poppetjes die de lokale bevolking voorstelde. Een oplopend wandelpad liep tussen alle inelkaar geknutselde kunstwerkjes van het dorp. Van wat modelbouwers nodig hebben om hun miniverzameling neer te zetten in huis, had deze man het in zijn achtertuin opgebouwd.

Rinells wandeling tot waar de Fiat Mini van Erik ons zou ophalen kon ik nog steeds met gemak lopen waarbij we eenmaal een dood weggetje met gras aantroffen.

Nog eenmaal wilde mijn vriend en ik het echte Valgorge verkennen wat op een kwartier lopen lag van 'l Experience. Een kleine expositie in een oude winkel en de Jardin Publique hadden we snel gevonden en was genoeg voor twee uur in het dorpje. De laatste avond betekende niet bijzonders.


29 september

Nog voor het daglicht zich aandiende verlieten we in de Fiat Mini van Rinell haar bed and breakfast. De vakantieweek zat er voor mijn vriend en mij op. We moesten op Aerporto Lyon zijn om het vliegtuig te halen. Maar eerst gingen mijn vriend en ik het prachtige Lyon bezoeken. Na het afzetten onder het station Le Part Dieu was het afscheid kort maar krachtig. De prachtige kaart met een steegje met groene bomen kon Rinell onmogelijk vergeten zijn en dus kuste ze mij voor een tweede keer. Zonder de koffers wandelden we door de straten naar de hoogste heuvel van de stad.

Na twee bruggen en genoeg wandeltrapjes bereikte we ons doel. Om van het uitzicht te genieten en een kerk te bezoeken waren genoeg om het tot drie uur uit te houden. De luxe en dure tram koste ons 13,60 Euro voor een ritje naar de luchthaven. Een week geleden waren we hier nog opgehaald met de auto van de buurvrouw van Rinell. We eindigden opnieuw in de zon wat ons het natte weer in Nederland voor even deed vergeten. Met een flinke vertraging steeg het vliegtuig op terug naar Schiphol Airport.
 

zondag 6 oktober 2019

Wandelingen en kleine stadjes


20 september

De eerste keer op een nieuwe luchthaven is het altijd even zoeken naar de juiste uitgang. Mijn vriend belde op naar de buurvrouw van Rinell, die met haar auto zou brengen naar het overnachtingsadresje voor een week. Mijn voornaam op een klein papiertje was niet nodig want na twee minuten wachten in de warme buitenlucht stopte ze netjes naastmijn vriend en mij.

Op de snelweg was het tamelijk druk, dat veranderde toen we de bochtige weggetjes door de Ardéche namen.

Rond vijf uur stopte de buurvrouw naast de typische Franse boerenwoning van Rinell en haar man. Een week lang konden mijn vriend en ik genieten van deze heerlijke streek van Frankrijk. De ontvangst in Rinells grote achtertuin met zwembadje had ik al verwacht, op haar website had ze veel foto's geplaatst over haar bed and breakfast.

Het welkomstdrankje op het terras ging er zeker in na drie uur rijden in de auto. We zouden deze week de actieve tour door het wandelgebied volgen, wat wilde zeggen, veel wandelen met bezoek aan een grot. Maar daar hield Rinell gelukkig nog even haar mond over. Iedere avond zou ze voor vijf personen een themamaaltijd koken, dat was haar manier om ons te laten kennismaken met haar kookkunsten. De extra gast was haar nicht, een slanke en atletisch gebouwde vrouw. Haar man en puberkind had ze achtergelaten in haar huis in Amsterdam.

21 september

Deze zaterdag was bewolkt en weinig kans dat de zon zou doorbreken. Mijn vriend hield van uitslapen, het zou tot negen uur duren voor hij daadwerkelijk opstond.

De eerste ochtendwandeling zou volgens Rinell twee uur duren. Uiteindelijk vielen de regendruppels pas op de laatste kilometer. Mijn broek was vooral bovenaan nat, toch besloot ik het te dragen. Ook een tweede douche op de ochtend sloeg ik ook over. Mijn vriend deed dat echter niet.

De grote huiskamer met open keuken en trap naar boven zag er donker uit. Het uitzicht door het lange raam op de achtertuin en de bosrand riep het typische vakantiegevoel op. Alleen de plafondlampen boven de lange tafel gaven dat licht waardoor er een prettige sfeer ontstond.

Om een leuk spelletje te doen aan de lange tafel of een boek te lezen was er op deze zondagmiddag niet bij. De tv stond aan op FOX SPORT en Erik bakte de hamburgers die als lunch diende voor mijn vriend en mij. Meer dan het voetbal kijken deden we niet.

Het korte wandelingetje naar het piepkleine dorpskerkje was ook met de paraplu haast niet te doen. We gingen er niet naar binnen, want er was gezegd dat de kerkdeur was afgesloten. Achteraf gaf ik mijn vriend gelijk dat we na twee minuten weer terug waren in 'l Experience. We hadden nog geen honger en daarop had Rinell gerekend. Ze woonde al lang genoeg in deze streek dat ze wist waar je lekkers kon kopen.

22 september

Even voor zes uur reden we met haar Fiat Mini naar de Fromage boer op de hoge bergtop. Het eerste autoritje gaf een idee wat het is om in deze auto te rijden. De steile zandweg was niet het meest geschikte weggetje om bovenaan bij de kaasboerderij te geraken. We kochten in het kamertje dat hoorde bij de grote boerderij de kleine kaasjes en mijn vriend ook de geitenmelk. Ik was misselijk geworden sinds het instappen in de Fiat Mini. Ik durfde dus geen kaasje te proeven toen de jonge verkoopster dat vroeg.

Even verderop werden de geiten gemolken in de stallen. De jonge kaasboer had behalve zijn geiten ook een vrouw en jonge dochter rondlopen. Het voeren van de geiten gebeurde in afzonderlijke bakken waar op het zelfde moment de uiers melk gaven, afgevoerd in spuitslangen voor verder gebruik.

23 september

Voor de wandeling vanaf het plaatsje Rocles liep de Franse buurman van Rinell mee. Door de steil straatjes liepen we het door het dorp en wat volgde liep praktisch de berg op. Na een uur probeerde ik een paar Franse woordjes uit op de buurman, maar met zijn bezwete gezicht en kapot blouse verstond hij er weinig van. De laatste zware kilometers over het asfalt mochten mijn vriend en ik gebruik maken van de Fiat Mini van Erik. Op het uitzichtpunt stond in de vorm van een half rondje, de vele cols op het plateau. Ik raakte helemaal gedesoriënteerd van de vele bergen, maar wilde beslist de uitkijktoren een paar meter verderop niet in.

24 september

Het ontbijt was een uur eerder dan gisteren zodat we op tijd met de Fiat Mini op weg konden. De gekozen wandeling van Rinell begon na een weg met ontelbare bochten, met een breed rotspad om hoog. Het zwarte kunstwerk waarover Rinell sprak bevond zich daar waar je alle richtingen kon opkijken. Het had zwarte houten palen en was tevens rustpunt. De talloze bergen met bomen en heide waren ontelbaar. Na het zien van de brommende gele tractor op de heuvel begon het bos. De bestuurder zat een kilometer terug te eten in zijn schaftkeetje. Rinell vermoedde dat een lopende motor betekende dat de tractor bleef draaien en niet afsloeg wilde de bestuurder straks verder gaan met zijn werk. Het bordje met VALGORGE waren een aanwijzing om weer terug te gaan naar bed and breakfast. Mijn vermoeden dat ik de achtertuin van Rinell zag klopte niet. Pas verderop zag ik de straat en het ouderwetse tuinhek van het bed and breakfast.

25 september

De aankomst in Largentiere was in bewolkt weer. In het stadje bevond zich behalve een wekelijkse markt ook een apotheek waar Rinell haar gymnastieklessen gaf. Ze zette mijn vriend en mij af vanwaar we in vijfminuten naar de markt konden wandelen.

Eind september was het marktplein met niet meer dan tien kraampjes gevuld. Het kleine stadscentrum was leuker. Een wirwar van straatjes betekende kort wandelen van de ene na het andere souvenirwinkeltje en cafeetjes.

Om twee uur kwam de Fiat Mini van Erik aangereden voor een autoritje naar Caverne Du Pont d'Arc. Een park dat behalve een ondergronds grottenstelsel ook een klein museum en een zalencomplex bevatte. Vlak voor het grottenstelsel genoten mijn vriend en ik van het Belverdere uitzicht.

Bij de ingang van de grotten konden we de Nederlandse audiogids in onze oren horen, want de Franse taal van de echte gids konden we niet verstaan. Een taalprobleempje dat eenvoudig werd opgelost.

Na anderhalfuur zagen we weer het daglicht. In de Fiat Mini zagen we van grote hoogte vele rookwolken van een ontstane brand bij een restaurant. Een kwartier eerder hadden we de Franse brandweer wagen zien voorbij reden. Voor mij gevoel reden we dankzij de ervaring van rijschoolleraar Erik soepeltjes terug naar het bed and breakfast.

26 september

Het tweede stadje had een grotere markt en heette Joyeuse. Voordat mijn vriend de Bar hadden gevonden om te plassen waren we al twee kilometer aan marktkraampjes langsgelopen. Nadien bereikte we ook de cd's en platen verkoopman, wat mij vooral interesseerde. Ik houd van popmuziek.

De korte heuvelwandeling langs huisjes en een kerk deed ons stoppen bij een muziekgebouw. Er werden muzieklessen gegeven. Nadat we na een half uur terugkwamen viel er geen muziek te luisteren. De directrice van de school wilde alleen schoolleerlingen toelaten. We vonden het niet erg.

Rinell zag ons zitten op de trapjes bij het kleine parkeerterrein. Haar besluit de pizza's te betalen was al eerder afgesproken en dus volgden we haar terug naar de grote markt. Ze had het beste voor met ons als weekgasten tijdens de wandelingen.

Haar bed en breakfast bood voor mijn vriend en mij genoeg ontspanning. Het zwembad lag weliswaar vol met verzopen vliegen en spinnen, ik durfde er nog wel met mijn benen. Zo laat in september vond Erik het niet meer nodig de diertjes eruit te scheppen. Het schepnet lag er nog wel, op de houten planken die diende als terras tussen het huis en het zwembadje.

Het zien van de beboste bergwand nodigde uit tot relaxt zitten en een klein drankje te nemen uit wat ze in BOSCH koelkast had staan. Het bewolkte weer was sinds afgelopen zondag veranderd in veel zonneschijn. 

zondag 3 september 2017

Driedaagse fietstrip Duitsland 2017

Na een aantal weken doorlezen van de fietsboekjes was dan eindelijk de 3daagse fietstrip aangebroken. De drie fietsboekjes met plaatsinformatie onderweg had ik meerdere malen doorgenomen. Hopelijk zou mijn fietsplezier niet teveel bedorven worden felle regenbuien of brandende zon. Het geluk van ideaal fietsweer was op deze zaterdagochtend aan de goede hand. Na een kort regenbuitje voor vertrek was het nog steeds donkerblauw in de lucht, wat na anderhalfuur zou veranderen. Mijn bagage lag veilig vastgebonden met een spin achterop de ligfiets. Het veerpontje over de IJssel had nog geen passagiers 's morgens om negen uur, dus ik voerde alleen met de pontbaas naar de overkant. Bij het zien van de bekende fietsaanduiding van de HANZEROUTE slaakte ik vanbinnen een zucht. Deze route zou ik tot Millingen volgen, bijgestaan door dijkjes langs de rivier die naar de landsgrens stroomde. De miezerige regen hield net voor het dorp Pannerden op en ik werd de bebouwde kom ingestuurd wat ik niet had verwacht. Waarom kon ik niet gewoon de dijk volgen en zo de landsgrens bereiken. Met tegenzin reed ik het dorp door, en kwam bovenaan een schattig dijkje uit. Het eenzame weggetje rechtdoor voerde naar de tweede veerpont over de Nederrijn die mijn weg kruiste, al vermoedde ik dat dit pontje te vroeg op de route lag. Het duurde echter nog tien minuten voor ik een glimp opving van het bootje met Nederlandse vlag wapperend op het witte dakje. Om met een vreemde bocht de rivier over te varen vond ik een vreemd idee. Toen ik het dorp aan de overzijde bereikt had ik de keus over te gaan op de Maasroute, waarvan ik het betreffende routeboekje mee had. Ik had de keus de Waalrivier te volgen naar de Waalstad of de hoofdroute recht op de steile bosrand aan. Met een halfdoorweekte broek kwam ik op de Waalvariant terecht, wat ik nu juist niet wilde. Helaas moest ik de realiteit van een verkeerde variant kiezen en de Waalstad niet rechts (in het landschap)te lagen liggen. De twee belangrijke bruggen kon ik vanuit de Ooijpolder goed bewonderen in het ontstane zonlicht vanaf Millingen. In Nijmegen reed ik vlot langs rivier, station en Gymnasiumterrein. Op de Heijendaalseweg kwam ik voor een raadsel te staan, ik kon door een wegopbreking niet rechtdoor. Via een beleefde Engelsman werd naar een alternatieve route verwezen, linksaf, tweemaal rechts en weer linksaf dan zou ik verder kunnen trappen op Heijendaalseweg. Dankzij mijn intuïtie had ik het idee dat deze straten evenwijdig liepen aan de hoofdroute en vanzelf terug kwam om de Maasroute weer op te pakken. Het lukte mij uiteindelijk wel!  
 
 
Het fietspad naar Plasmolen was erg lang en onderbrak ik tweemaal voor tijdverdrijf, aangezien ik anders te vroeg bij mijn overnachtingsadresje aan kwam. De eerste maal om het dorp Groesbeek te bezichtigen, waarbij de rit ernaar toe fataal zou worden. Het getrap bij een stijging van 10% durfde ik niet eenmaal te onderbreken. De beloning kwam in het dorp zelf de daling van 10% met een vreemde draai naar rechts. Na een fotogeniek kerkje wilde ik de Maasroute weer opzoeken. De keus voor een stop in Mook bevatte weer een afdaling van 15% procent waarbij de bebouwde kom al bovenaan de heuvel lag. Enig nadeel: ik zou de daling ook weer moeten beklimmen, dat was nou eenmaal de voorwaarde om het dorp te bezoeken. Na een uur sjeesde ik via het fietspad Plasmolen in om meteen fel te remmen bij de T-splitsing tegenover het restaurant. Na een korte overdenking kwam ik tot de conclusie nog drie uur vrijetijdsbesteding te nemen tot de aankomst op het Sprokkelveld 50a, mijn overnachtingsadres. Een ommetje om de Mookerplas en langs de Maas was de juiste optie. Ik herkende zelfs de plaats dat geografische gezien in de Provincie Gelderland ligt. Die avond stalde ik mijn ligfiets tussen wasmachine en Volvo-auto in de carport van de vrouw bij wie ik overnachtte. 
 
Zondagochtend begon met een verantwoord ontbijtje, verse sinaasappelsap en gekookt eitje. De waarschuwing om niet zonder accu het dichtbijgelegen Reichswald te beklimmen sloeg ik in de wind. Met de laagste versnelling was ik gister toch ook naar Groesbeek getrapt? Eenmaal tegen de landsgrens aan was het bos niet normaal te trappen meer. Ik ben nog jong, maar zelfs een afgetrainde wielrenner moet genoeg energie hebben om deze heuvels te bedwingen. Het fietspad naar Kranenburg was de tweede beproeving van de dag. In het Duitse plaatsje raakte ik licht van streek. Nergens de pijltjes op een bordje van de route die ik volgde wilde. Na een overpeinzing besloot ik via Frasselt te trappen, dat achteraf gezien goed uitkwam. De pijltjesroute gevonden kwam de derde beproeving door de steile bosrand naar Kleve. Het bekende Schloss op de hoogste berg van het stadje was de laatste uitdaging van de zondag. Ik haalde de kilometer omhoog in 2 minuten.
Helaas waren de enige zaken die open waren mij beslissen geen drankje te kopen. Ik wilde per se een flesje drank die de warme bakker (bij navraag) en het café niet verkochten. Ik had mijn bidon laten liggen bij de vrouw en moest een nieuwe fles drank kopen. Dat lukt dus niet!
Om vervolgens de route op te pakken kan ik geen pijltjes meer ontdekken in het stadje. Ik gokte erop de hoofdroute naar Goch te kiezen en Kleve te verlaten. Na drie kilometer kwam (gelukkig) de afslag naar Badburg Hau waar ik in het dorp zelf een gewaagd besluit nam. Ik wilde tegen het einde van de middag in Xanten aankomen, dan kon ik beter de VIAROMA route volgen, veel eenvoudiger dan al die pijltjesbordjes, waarvan ik mij steeds afvroeg of ze wel in Xanten aankwamen. Hoe creatief de routeplanners van de VIAROMA fietsroute zijn geweest bleek wel toen ik het dorpje had verlaten. Een smal bospad liep rechtdoor door een uitgestrekt stukje Wald met nog net geen boomwortels die uitstaken waar ik overreed. Dit zou in Nederland allang zijn geasfalteerd of zijn vrijgemaakt van obstakels. Maar ik bevond mij nu juist in Duitsland.
 
 
In Alt-Kalkar wist ik dat het echt centrum van het stadje niet ver meer was. De grote bakker naast het marktplein bleek de uitkomst voor de dorstige toerist die snakte naar een fles chocolademelk. Ik had ook geen druppel vocht op sinds het ontbijt in de ochtend. Na de korte zit en de lege fles naast de bakkerij was het een uur naar een plaatsje waarvan het stationnetje het middelpunt van het dorpje vormde. De vroegere spoorlijn had nog restanten in het landschap achtergelaten, een rood-oranje-groen sein en wit lengtebord met twee zwarte strepen erop. De kaarsrechte aangelegde spoorlijn volgend over het nieuwe fietspad zag ik van verre al het de Nederlandse vlaggen op de torenspits en vlak daarvoor het immense museum over de historie van Xanten. Het bezoek in de kerk bestond uit gotisch interieur met hier en daar schilderingen van Jezus kruisiging. Het aangebouwde museum kostte erg weinig, toch had ik geen tijd meer voor een tweede bezoek. Ik had ondertussen trek in een goede maaltijd en de vrouw op het vorige overnachtingsadres had mij aangeraden voldoende groenten bij het avondeten te nuttigen. En ik geloofde haar. Na de pastamaaltijd in de pizzeria trapte ik via de immense bosheuvel naar een dorpje waar ik dacht naar toe te moeten. Het hotelletje deed zijn naam geen eer aan door op een afgelegen industrieterreintje te liggen, dat je via een halve bocht moest bereiken. Een tweederangs hotelletje dus, goed voor één nacht als je op doorreis bent. Mijn ligfiets stond vannacht geparkeerd naast allerlei gereedschap in een levensgrote opbergschuur waar met gemak twee vrachtwagens konden staan. En hier ging mijn gekochte glazen fles kapot, waarbij ik hoopte dat er geen fietsband was geraakt. Ik moest mijn trip toch zonder lekke banden kunnen voortzetten? 
 
Het laatste tochtje huiswaarts is toch altijd weer een teleurstelling. Waarom nu alweer terug en zijn we echt niets vergeten? Om de laatste stadjes voor de Nederlandse grens te bereiken moest ik eerst de Rhein oversteken. De vorige avond had ik mij in mijn hotelkamer nog ingelezen over wat nou zo typisch is aan de stadjes. Emmerich zou ik hopelijk voor 17.00 uur kunnen halen alvorens de grens over te trappen. Een gok waarvan ik wist dat het mogelijk moest zijn. Om weer terug te geraken bij de doorgaande weg ging ik het halve rondje van de vorige dag terug en vervolgens niet linksaf naar Xanten. Zou ik deze plaats voorbij trappen en richting het veer gaan dan zou ik bedrogen uitkomen. Op maandagen had de pont geen dienst. Ten eerste vond ik dat jammer, de restanten van de oude spoorbrug en het kerktorentje van Wesel zou ik overslaan, ten tweede hield ik mijn fietsschema niet aan. Mijn voornemen om nou ook niet de saaie autoweg naar Wesel te volgen met enorme snelheden van het vrachtverkeer pakte goed uit. Met een gok een afslag verder naar links af te slaan bracht mij over een rustig weggetje (en omweg) naar een dorpje vlak voor de Rheinbrücke. In het voorstadse dorpje wezen witte bordjes met plaatsnamen de weg naar Wesel. Na een kwartier bereikte ik de enige verkeersbrug om in Wesel te geraken en hiermee de juiste zijde van de Rhein. Bij aankomst langs de Rijnpromenade ving ik een glimp op van de spoorbrug. Nu wilde ik om 10.30 uur 's ochtends een beetje haast maken, de 60 kilometer moesten nog weggetrapt worden. Met mijn laag traptempo dacht ik het in vijf uur te halen. Na een half uur zat het enorm mee. Het schitterende fietsdijkje vergat de schoonheid die ik anders per veerpont de rivier over was gevaren. Het piepkleine Bislich ging vooraf aan de afrit naar het veer waar vreemd genoeg mensen de rivier als zwemwater gebruikte. Bij het stukje fabriekterrein langs het fietsdijkje kwam veel herrie van de grijpers die bergen grind lossen in het ruim.
 
Voor binnenkomst in Rees had ik kans gezien het Heimatmuseum te bezoeken en het Reesermeer te bewonderen. Het grote dorp was ik na 10 minuten uit, gezien mij wist dat er een omweg zou volgen langs de rivier. Dat had ik mis! Na het gehuchtje Bienen besloot ik rechtstreeks op Emmerich aan te koersen, voor 16.00 uur arriveren moest zeker lukken en dat kon alleen zonder omwegen. Ruim op tijd trapte ik langs de industriële fabrieken die voor Emmerich zo belangrijk zijn. Een half uur bereikte ik via een onbekend paadje de poeplengte aan schapendrollen dat nog bij Duitsland behoorde. Wel vier kilometer verder eindigde het stukje natuurgebied en verliet daarmee de schapen én Duitse grond.
 
Ik had ondertussen wel vijf kerktorens gezien waarvan ik vermoedde dat er een van Elten en een van Hoch-Elten moesten zijn. Het typische roze voor fietspaden en onderbroken strepen op de verkeersdijk waren de getuigen dat ik mij in Nederland bevond. De kans om bij de eerste plaats waar de Rijn Nederland binnenstroomt te trappen liet ik niet liggen. Of Spijk inderdaad deze titel krijgt is menigeen het niet over eens. Op de grens lag het huis in aanbouw nog aan Duitse zijde, al deed de weg erlangs meer Nederlands aan. Na 4 kilometer trappen bereikte ik Spijk en vervolgens sloeg na nog 4 kilometer af naar Lobith via een knooppuntennetwerk. Deze zouden mij tot Zevenaar prachtige fietsweggetje geven. Aan de ene kant was de doorgaande weg tussen Herwen en Babberich saai, anderzijds lag het moerasgebied er schitterend bij voor een korte wandeling. Na het laaggelegen Oud-Zevenaar, gezien vanaf dijkhoogte, kwam ik op bekend terrein. Mijn thuisdorp lag nog minimaal op 15 kilometer afstand, wat voor mij nog aardig vermoeiend klonk, na 5 uur trappen. En gelukkig, voor de schemering en met een knorrende maag bereikt de achterzijde van mijn huisje.

vrijdag 9 september 2016

Vakantie Kroatië

Het viersterrenhotel in de badplaats had een hoog voorzieningenniveau. Het buitenzwembad, sauna, whirlpool en jacuzzi's wezen daarop. Om daarnaast te ontsnappen aan de dagelijkse sleur had ik het goed getroffen met de velen hotelgasten die vertelde over hun land en werk. Over de taal gesproken zijn mij maar twee woorden bijgebleven in het Kroatisch: 'dobro jutro' en 'walla.' De hotelgasten met wie ik gesproken heb complimenteerde mij met het verstaanbare Duits en meer algemene Engels. Toch was de glimlach van de kokkin in het restaurant genoeg om haar iedere ochtend in het Kroatische te groeten.
Op het programma van deze vakantie stonden maar liefst 8 excursies gepland in het Kroatische land. Weinig tijd dus om de badplaats te ontdekken zou je denken. Toch waren er 2 rustdagen die naar eigen inzicht konden worden gebruikt, door langs de winkeltjes en over de boulevard van de badplaats te flaneren. Voor mij als ervaren wandelaar betekende dat niet dat er 2x 15 km gewandeld moest worden om de dagen gevuld te krijgen. Twee ochtenden het wandelpad verkennen langs de baai zou genoeg zijn om te genieten van het lichtblauwe panorama van het zeewater en eigenaardige wolkenpartijen. De vakantiefoto's zouden natuurlijk uit deze schitterende vergezichten bestaan. En behalve dat natuurlijk ook de vele te bezoeken stadjes en de dag in het Nationale Park Plitvice. De excursies zouden zeker 15 foto's moeten opleveren. De verschuiving van de rustdag was door de goedlachse buschauffeur Maurice bepaald, wat betrekking had op de rijtijdenwet. En dus niet als een vastgestelde tv-programmering dat niet meer veranderd kan worden.
De gids die 5 talen sprak en zichzelf Boris noemde vergezelde onze groep bij de 5 excursies naar de stadjes. In de touringcar begon zijn eerste ochtend met allerlei weetjes en feitjes waarin hij geboren was. Als proef op de som zei hij alle bomen en planten uit het Nationaal Park te kennen. Het werd logisch uitgelegd, want na 17 jaar gidsen had het hem genoeg kennis uit de natuur opgeleverd. In het park zelf leverde de kristalheldere meren genoeg plaatjes op om de vergelijking met het paradijs die God aan Adam en Eva wilde schenken. Alleen de moderne treintjes en eettentjes uitgezonderd.
Volgens plan gingen alle excursies met de gids door waarbij Boris zoveel mogelijk uitlegde wat Maurice niet mocht te vertellen. Want dat bleef een feit: buschauffeurs mochten in veel landen niet gidsen dat kan uitlopen op een fikse boete. Op het stadje Rovinj na mocht Maurice als een vrije burger door de straatjes wandelen.
Het gegeven van wat mijn vriend had verteld over de typische plaatsen waar je steeds naar terug verlangt was niets teveel gezegd. De bezochte stadjes boden behalve de dromerige steegjes en uitgekiende pleintjes ook genoeg winkeltjes om souvenirs te kopen. Omdat in alle stadjes een aandenken te kopen ging mij echter te ver. Op de laatste dag in de badplaats zou ik pas een souvenir gaan kopen om mee te nemen.
Na het eiland en het stadje Krk, uit te spreken zonder klinker, bezochten we ook het Francistenklooster. Deze kon met een klein pontje op 20 minuten van het vaste land bereikt worden. Na de belevenis van de ruimtes met opgegraven voorwerpen en Romaanse kerkzaal restte alleen nog het bezoekje aan de wijnproeverij. Dat vond plaats in het dorpje Vbrinsk en werd afgesloten met een lunch van stokbrood met beenham en kaasplakjes. De leuke afsluiter voor de aankomst bij het hotel, kwam van de Limburgse reizigster in de bus. Schuin tegenover Maurice zat ze met een kladblaadje de ene na de andere mop te vertellen. Alleen de steekwoorden op het kladblaadje herinnerde haar eraan dat ze geen enkele mop vergat. Tot aan de 2de brug naar het vaste land lachte iedereen om haar grappen.
De grotten van Postonje hadden veel weg van een rondleiding door de schatkamers van de prehistorie voor de mensheid. Velen uitstulpsels van afgebroken rotspunten zorgde voor een angstaanjagend tafereel. Door de Duitssprekende gids begeleidt kwam het over als enorm hol dat pas sinds een eeuw ontdekt is. Alleen de 10 minuten heen en terug met het treintje vergaten even dat het grote grotten netwerk zeer diep onder het aardoppervlak blootgelegd was. Na anderhalfuur kwam ik weer terug in de hitte van de dag. Ik trok mijn jasje uit, aangezien 30 graden veel warmer is dan de koelte van 19 graden in de grotten.
Het afscheidsmaal in het restaurant bij Didam duurde slechts een uur en bestond uit een driegangenmenu met salade, friet en ijs. Niet zo groots en sjeik opgediend als in het viersterrenhotel, maar op zijn Hollands gezegd 'beter een luis in de pot dan helemaal geen vlees.'

woensdag 9 maart 2016

De dag waar Bouillon het einddoel was


Lead:

Als je op vakantie gaat heb je dikwijls genoeg mogelijkheden om je te vermaken. De ene persoon gaat mountainbiken over ongebaande paden, de ander gaat skiën op de sneeuwheuvels. Maar bij deze reis was het zo lang mogelijk doorlopen het advies. Dat wordt je meteen duidelijk als je op het verzamelpunt bent, en de beschrijving krijgt uitgereikt. De te volgen weg waar je je uiteindelijk zou melden lag verder dan je verwachte. Dat dat niet zonder nadenken en beredeneren gaat, blijkt tijdens de tocht.

Dag 1: Woensdag in de middag:

Die ochtend vertrok ik rond de klok van twaalven in de middag voor een aantal uurtjes rijden in de minibus. Om zeven uur was ik al het huis uitgegaan om een tweetal NS treinen te nemen, om in het Limburgse plaatsje Weert te arriveren. Iets te laat op het stationsplein hinderde niet voor het verdere verloop van de reis. Ik kreeg zelfs een koffie cadeau van een nog onbekende vrouw, bij het wachten in de coffeeshop tegenover het station. Dat was dan een meevaller want de vrouw bleek tevens ook te hebben geboekt voor de vakantie naar het zuiden.

Onderweg stopte we langs de snelweg in België voor een gastronomisch restaurant waar alleen Frans werd gesproken. De vele regen langs de autoruiten van de minibus had ons somber gemaakt. We waren als een konvooi toe aan een wandelvakantie en konden een korte stop goed gebruiken. Het interieur had iets van het wilde-westen uit een western speelfilm, dat benadrukt werd door de vele tafels en sigarettenrook. Als echte cowboys moesten we keurig in de rij staan om af te rekenen. Het velen voedselwaar lag aantrekkelijk achter de glazen ruit, naast de dikke dame achter de pikzwarte kassa. Ieders dienblad schoof langzaam aan naar haar toe met soms een kleine pauze. De twee tafels waren na afrekening naast elkaar geschoven, zodat zoeken naar een bruine stoel niet moeilijk meer was. Twee tafels bemachtigd door wandelklanten midden in de prairie. De lange benen van ieder staken zichtbaar onder de tafels uit, terwijl de reisleider een rugtas op een stoel er naast op de tafel legde. Er kwam een klein foldertje tevoorschijn, waarop we allen het grondig probeerde te bestuderen. Franse tekst was leesbaar met weidegrond als op een schilderij geverfd. Achter ons was een baby die voluit krijste en een strenge vrouwenstem die in het Frans om stilte vroeg.

Na het gezellige cowboyrestaurant reden we over de snelwegen en rustige asfaltwegen met hoge dennenbomen. Het gevoel dat je op vakantie was kon je duidelijk merken, want we stopten in een klein dorpje buiten de bossen, waar het erg rustig was. Alleen de heuvels verraadden dat je in de Ardennen bevond. Er waren Franse classics te horen uit de ingebouwde autoradio naast de chauffeur. De mannen die half Frankrijk hadden uitgezongen hoorden we weer terug. We kwamen alvast in een goede stemming, door mee te zingen wat niet al te eenvoudig was. Met het goede advies en van de reisleider en tevens chauffeur was het mogelijk om tegen drieën aan de eerste wandeling te beginnen.

De zestiger die de naam Titus had, was een oude man met zwarte haarplukken en tenger postuur. Hij legde uit wat de eerste wandeletappe inhield. Eerst zouden we naar een klein heuveldorpje wandelen via de oude spoorrails met als eindpunt het kleine dorpje met het oude huisje. Maar eerst liet Titus ons de plaatselijke wasbak voor de koeien zien, die ook door de lokale bewoners gebruikt kon worden om schoon water te halen. We waren al langs de bruinachtige huizen gewandeld met maar twee straten en ook de wasplaats. Net buiten de bebouwing, bij een boogbrug, gaf Titus ons een kleurrijk plattegrondje, een stafkaart, in de vorm van een kaart. Er waren talrijke kleuren aangegeven waaronder zwart en wit voor de bebouwing. Er stonden meerdere rondjes op getekend hoe de wandeling afgelegd kon worden zodat we zo min mogelijk zouden verdwalen. Hij liep toen in tegenovergestelde richting naar het busje. De zestiger was verdwenen en we besloten de spoorrails te volgen met enorm veel helmgras om in te stappen.

De spoorlijn liep in een rechte lijn en had grind, dat knarste onder onze wandelschoenen. Op de rails lopen was mogelijk maar het bruinachtige hout was glad en je kon dus vallen. Gelukkig haalde we het eerste dorp waarvan de kerktoren duidelijk te zien was bij de stijgende dorpsweg naar het kerkplein. De aanhoudende regen die al geruime tijd aanhield was verdwenen en strepen licht in de verte gaven de lucht iets moois. Na ruim een uur te hebben genoten van de weidse heuvels kwam er en een voorbijrazende brommer langs, die zijn voorlicht fel aan had staan. De brommer reed sloom voorbij met zijn berijder gepakt in helm en dunne bedekte kleding. Na een grote heuveltop we in een straat met aan weerszijden oude boerderijen. Vanaf de straat keken we in de diepte naar beneden en even later zagen we ons kleine hotel. Het klein hotelletje wat ik voor ogen had, was een klein huis met bruine kalkstenen en een gammele voordeur. Als groep moesten we via de achtertuin naar binnen waar je eerst wat slecht uitziende treden op moest. Rond de klok van zeven stonden we boven op de veranda te genieten van het weidse uitzicht. Na een poosje draaiden we ons om, en door de kraalgordijnen liepen we het huis in. Deze waren de inloop tot het huis met een badkamer en twee slaapkamers op de eerste verdieping. Voorin was het woongedeelte met keuken dat er vrij ruim uitzag.

Toen we de rood uitziende soep hadden gehad, werd na een uur pas het echte maal geserveerd dat uit couscous en sla zou bestaan. Hierdoor werd het ook het laatste eetgerecht van de dag. Om de tijd tussen de soep en het echte maal te overbruggen kletsen de dames, eind veertigers door elkaar en lachten de drie heren, van zestig en twee dertigers, om hun eigen grappen. Rond elven gleden we het logeerbed in dat in de ruim opgezette blokhutten stond. Naast nog een tweede bed was er een middelgroot tafeltje en houten schappen waar flessen water naast elkaar lagen. De metalen sleutel was de manier om deze blokhut af te sluiten voor ongewenst publiek. Dat hoefde mijn groepsgenoot en ik nu niet meer te doen want in de nacht kwam er niemand in een dergelijke klein dorpje als hier. Maar overdag was het wel slim, want de sleutel kon je in het kleine hotel ophangen. Met een weltevreden gevoel sliepen we toe tot de volgende ochtend.

Dag 2 Donderdag Mouzon - Mouzon

Zeven uur stond de digitale wekker afgesteld in de Smartphone waar mijn slaapgenoot ook wakker van werd. Bij het ontbijt voor de lunch paarse bramenjam gesmeerd, op de knapperige afgesneden stokbroden die de reisleider had afgehaald bij de plaatselijke boulangerie. Maar dat wisten we stiekem ook wel, omdat Titus erg vroeg de deur uitging en zijn minibusje ronkend startte in de kille ochtendlucht. De stokbroden waren alleen te snijden met een vrij lang broodmes die pas werd aangereikt toen we in de knapperige croissantjes een hap hadden genomen.

Als konvooi gingen we twintig kilometer wandelen met begin en eindpunt in hetzelfde plaatsje, dat ook wel als rondwandeling wordt gezien. Mouzon was langs de rivier opgebouwd en we liepen na een korte autorit dan ook het stadje uit over het brede grasland dat hoog aangegroeid was zodat je van voeten tot middel in de grassprieten zat. We wandelden al schuifelend verder langs de lange blauwe rivier met zijn brede bochten.

Eenmaal in het eerste dorp aangekomen waren we gelijk moe van het vele klimwerk vanaf de rijksweg in een rechte lijn naar boven. De kerk zag er armzalig uit met verder ruime woningen van bruin leisteen. Onze tussenstop was Lombut waar een chateau bij het groen van bomen zou liggen. Na veel klimmen en dalen waren we een keer verkeerd gelopen en had ik mijn verhaal aan mijn wandelgenoot over de wereldeconomie helemaal afgerond. Op het laagste punt was het chateau dat afgesloten was door een ijzeren hek, waarbij geen bordje met openingstijden stond zodat we alleen de buitenzijde konden aanschouwen. Dan maar weer de lus terug volgen richting Mouzon. Bij de rust bij een oud kerkje met begraafplaats dat relatief klein was, keken we loodrecht naar de T-splitsing die in het dal lag. Straks moesten we schuin door het dichte woud naar de hoogste top van de omgeving dat het niet haalde met een Alptop in de sneeuw.

Het middagmaal verteerde snel zodat we er weer tegen konden en de laatste kilometers feitelijk minder zwaar zou maken. Bij de drukke rijksweg op de heuvel besloten er twee niet mee te gaan voor het grandioze uitzicht op Mouzon, zodat we met minder de grasheuvels beklommen. In het midden van het stijgende pad was groen oud gras vertrapt maar links en rechts was het gras verdwenen zodat er twee wandelaars naast elkaar konden wandelen. Dat deden wij niet, waardoor er een keurige rij mensen ontstond dat langzaam aan het klimmen was. Op de top van grasland en twee gelijke zandpaden keken we uit over de plaats die onze eindbestemming was. Toch maar afdalen was de enige mogelijkheid om verder te genieten van het uitzicht en waardoor de eindbestemming steeds dichterbij kwam.

Beneden in Mouzon was na de nieuwe woningen ook een hoekrestaurant dat we rechts lieten liggen om het historische centrum te verkennen. Het was niet veel pluis, want de cafés waren bijna allemaal gesloten en de plaatselijke boulangerie had met een boze bakkersvrouw geen klant kunnen krijgen met te weinig zitplaatsen. Dan maar de oude kerk bezichtigen als we de tijd op een andere manier moesten indelen, want het regende niet. Of buiten op het ijzeren bankje zitten om op de minibus te wachten, die ons het laatste stuk tot ons logeerhuis zou besparen. De verwarmde pasta met gebakken groenten smaakte die avond goed en de avond gleed voorbij met sterke koffie en een wit kopje wijn, want er waren geen wijnglazen.

Dag in België met vrouw Clara met hond, oude boer Arie en samenkomst op berg bij caravans.

Dag 3: vrijdag Rochefort - Bouillon in de Belgische Ardennen

Geregend had het zeker want ik trok het rolgordijn snel omhoog en Joris kwam uit zijn bed. Er was al gelijk sprake van nattigheid. Gelukkig viel het na het ontbijt en een autorit van veertig minuten wel mee, we kregen zelfs nog een wandelstok van de oude Titus. De wandelstok liep van je voeten tot je borst zodat het niet moeilijk was om te bewegen. We waren op de parkeerplaats met drie eind veertigers, twee dertigers en twee zestigers in het plaatsje Rauchefort. We keken de diepte met uitzicht op het piepkleine dal dorpje Frahan. Dit dal dorpje had weinig noemenswaardige horeca en enkele heuvels die erg steil waren. 
Bovenaan de heuvel was het piepkleine dorpje beneden duidelijk waar te nemen. Dat we er doorheen zouden gaan, was al meer dan zeker. De zestiger Titus had de stafkaarten al uitgedeeld en stond sportief opgesteld. De dertiger Ron, de zestiger Titus en de veertiger Anja gingen bovenlangs het plaatsje. De dertiger Nico, de zestiger Bas en de veertigers Chantal en Madelein gingen beneden langs het riviertje. Dat kleiner werd toen na een tijdje het pad schuin omhoog liep naar de hoogste top in het bos.                                                                                                                                                                                                                                                             We zagen al het karaktastieke bruggetje over het diepergelegen riviertje. Titus was met zijn wandelstok voorop gegaan en we volgden hem voorzichtig, want niemand was hier al eerder geweest. Met twee man liepen we zij aan zij, Nico en Bas naast elkaar. Nico kon hem veel vragen als hij iets wilde weten. "Zeg, we lopen hier nu voor het eerst, dat dorpje beneden lijkt verder weg dan het glazen gebouw op de top?" "Nou, dat denk ik niet we zo laag gaan dat het gebouw in het niets valt." Ze liepen na de houten balken een stukje over zandpad tot het bruggetje. "Pas op, die tak moet je niet aanraken, anders val je op de brug." Nico keek verschrikt naar de aangewezen tak en zei hard "ja" tegen Bas. Ongemerkt waren ze allen bij het bruggetje gekomen. Nico keek even naar hem even na wilde hem inhalen, desnoods op het bruggetje. Het overbruggen van de rivier was het misstappen over een van de balken iets wat er door zijn gedachte ging. Aangezien er niemand in nood verkeerde wist hij veilig de overzijde te bereiken.
Nico, Chantal, Madelein en Bas gingen door het dorpsstraatje omhoog. Het dorpje was uitgestorven, want de gordijnen waren gesloten achter de ramen, evenals de carports waar nauwelijks een auto stond geparkeerd. Alleen een donkeruitziend huis met terras naast de ingang straalde leven uit. De eigenaar zette een van de tafels recht, door het ietwat naar rechts te verschuiven. Een klein duwtje was genoeg. Achter hem en zijn huis bevond zich een hoger gelegen weiland, waar een oude man naast zijn schapen en de kleine hooistal naar zijn hooivork stond te staren.
De oude boer zag de groep aankomen en plantte zijn hooivork nog eens stevig in het hooi. De man voorin de groep zag er oud, maar stevig uit wat hem gerust stelde, omdat hijzelf ook al op leeftijd was. De voorste man keek hem even aan en stapte op hem af. "Bent u hier bekend? " Hij begreep de vraag niet, want het was een onbekende taal. De man herhaalde zijn vraag ditmaal in het Frans, met een accent zo hij hoorde. "Zeker, ik werk hier al twintig jaar, de weilanden zijn slechter geworden." "Bent u niet met pensioen? " was de volgende vraag van de voorste man in de groep. "Al twee jaar, maar het gevoel van een zijn met de natuur verdwijnt nooit." Hij keek naar rechts en zag vanachter het restaurant de rest van de groep aankomen. Het waren twee vrouwen en een man, een stuk jonger zo kon hij zien. Hij wist dat ze onmogelijk hadden gepauzeerd bij het restaurant, want de tent was op dit uur nog dicht. Hij zag dat ze rugzakken droegen en een wandelstok in hun ene hand hadden, wat niet vreemd was aangezien het een wandelgebied was. "Wij gaan naar Caen, nog vele kilometers tegemoet"zei de voorste man, en wees met zijn arm naar rechts. Die richting kon het nooit zijn, want Caen lag oostelijker wist hij. De twee vrouwen en de jonge man waren inmiddels dichterbij gekomen en keken nieuwsgierig naar zijn schapen. "Succes, en denk eraan dat je nog door een dorpje komt met een restaurant " zei hij als laatste aanwijzing voor ze weg liepen. Plots begon een van de schapen op zijn twee poten te staan, de andere twee op de grond. Hij keek verschrikt op evenals Bas die haastig een vraag bedacht. "Is daar maar een restaurant? " Hij antwoordde door te knikken dat ja betekende. "Dan hebben we het toch verkeerd gehoord, want er moet ook nog een café zijn." "Ach" antwoordde hij "ik woon hier allang genoeg om te weten dat het café vier jaar geleden is gesloten wegens een gebrek aan klanten." De voorste man keek hem sprakeloos aan en stond even stil. "Waarom is er geen café dat wel open is?" vroeg de Chantal in het Frans. "Ja, dat is een lang verhaal" begon hij "dat ik beter niet kan uitleggen." Het doorvragen naar details was iets wat hij niet graag deed. Hij wilde het hierbij laten en keerde zijn rug naar de anderen toe. De voorste man en de rest van de groep besloten verder te lopen en verlieten het punt waar ze waren gestopt. Dat er inderdaad maar een restaurant was in het dorp had hij voor zichzelf gehouden.
Ze liepen al pratend over het pad met de boomwortels die gevaarlijk uit de grond staken. Vlak voor de overgang van bospad naar asfaltweg zag je een vreselijke diepte, wat een ravijn inhield. Bas, Chantal, Madelein en Nico pakte en voor een hun broodtrommel en stonden toen verschrikt stil. Het geluid van Ron, Titus en Anja was hard genoeg om naar boven te kijken. Eindelijk herenigd wat vooraf was besproken en was behaald. "Hé hé, wat duurde dat toch lang." "Ja, maar het uitzicht viel erg tegen." Dit gesprek ging tussen Nico en Anja wat grappig te noemen was. "Dat was nu voor ons de reden om onderlangs te gaan." "Dat maakt niet uit, we nemen het voorlief." Ach, laten we liever geniet van het uitzicht dat zo schoon is." Ze keken allebei van het groene mos in het ravijn naar de hoge bomen naast hen. Wat verder lag de asfaltweg waar vanaf dit punt al een stukje te zien was. "Laten we die oude villa eens beter bekijken" was de mededeling van Bas en iedereen kon deze verleiding niet weerstaan. Toen ze hadden geluncht liepen ze verder tot de oude villa volledig zichtbaar werd. "Wat ziet deze villa er toch oud uit" sprak Ron en keek door een raam aan de zijkant naar binnen. Bas liep naar de overzijde en keek door een tweede raam naar binnen. Hij zag iets opmerkelijks. "Ja, maar wat hierbinnen gebeurd is geen toeval meer."Hij klampte zich nog dichter tegen het raam en stond nu op zijn tenen te staren. De drie vrouwen en Nico liepen geheel om de villa heen dat omgeven was met gras. Titus was ondertussen al teruggelopen naar zijn achtergelaten busje. Bas zag door het raam een huiskamer met een kleine bar tegen het raam. Hij bleef even stil staan en sprong kort naar beneden tot hij op het gras stond. Een bar betekende een teken van gezelligheid, alleen was er geen mens te zien geweest. Dit gegeven bracht hem terug bij de oude boer in het dorpje in het dal. Opeens hoorde hij gepiep en gekraak dat hem deed wakker schudden. Tweemaal geblaf en een sprekende vrouwenstem deden hen opkijken vanwaar het geluid kwam. De anderen hoorden het ondertussen ook en knielden neer in het gras. De vrouwenstem bleef tegen de hond praten die daarop niet meer blafte. Hij wist niet wat te doen en dacht dat de anderen wel een oplossing hadden. "Hoort iemand mij" schreeuwde hij in het Nederlands. "Ja, ik heb het ook gehoord" kwam er terug. Aan iedere zijde van de villa stonden ze te luisteren behalve de voorzijde, waar de vrouw met hond zich bevonden. Er klonk plots een luid geblaf en toen sprintte de hond naar het ravijn, vanwaar ze gekomen waren. Bas kon het direct zien, aangezien hij aan de juiste zijde van de villa stond.
Terwijl de blaffende hond naar het ravijn sprintte bleef de vrouw nog steeds staan. Vanaf haar rechterzijde kwam een jongeman aangelopen met een vriendelijk glimlach om zijn mond. "Goedemiddag, mevrouw kan ik u ergens mee helpen? " Na herhaling in het Frans werd er snel "oui" gezegd. De vrouw staarde roerloos van de jongeman naar het ravijn en ging toen relaxt in de tuinstoel zitten. Geen haast dacht de jongeman en riep de anderen hard naar de voorzijde van de villa te komen. Met een flits stond de vrouw rechtop en ging als een hardloper zo snel naar het ravijn, aangestaard door de jongeman. Ze kwam hijgend terug met haar hond die een dode egel in zijn bek had. Basen de drie vrouwen kwam net aan de voorzijde van de villa en keken haar direct aan. Ze waren verbijsterd hoe de hond opeens een egel kon doden. "Aan de kant" begon ze in het Frans. De wandelgroep stond geïnteresseerd voor de voordeur, die had gepiept en gekraakt. Chantal wees haar op het bordje dat in het Frans 'open' aangaf. "Eerst willen we weten of we hier kunnen drinken." "Nee, dit is geen café meer in het dorp verderop moet je zijn" was het antwoord. Even was het een moment stil en toen smeet de hond de egel uit zijn bek en draafde naar de voordeur. Hij werd echter tegengehouden door de vele benen die aangaven niet weg te gaan. De vrouw van de hond schrok even en zette toen kordaat haar handen in een vuist tegen haar heupen. De egel lag nog steeds dood in het gras. De vrouw van de oude villa bleef op de veranda staan en wist dat laten liggen geen oplossing was. Ze besloot de egel te begraven achter de villa in de diepe zandgrond. Eerlijk gezegd had ze nog nooit drinkers gehad toen ze intrek nam in de villa. Ze begon in het Frans "Als jullie per se naar binnen willen, ik heb alleen koffie en sterke drank, trouwens mijn naam is Clara." "Dat dat is dan de eerste stap in vriendelijkheid" zei Chantal hoorbaar voor allen. "Laten we dat maar accepteren, dan heeft die oude boer toch gelogen" zei ze als laatste. Iedereen begreep de boodschap die ook in het Nederlands werd herhaald en maakte aanstalten om de oude villa binnen te treden.
De kleine bar was ruim met barkrukken bruin van kleur in tegenstelling tot de enige bank die beige was. Als je wilde kon je drank tappen, uit de aanwezige tapkranen met ieder hun eigen drankmerklogo erop. Maar de wandelaars wilde liever bediend worden. Ze hadden gemerkt dat de vrouw niet mee naar binnen was gegaan en wachtte ongeduldig op de barkrukken. De hond kwispelde ongeduldig rond de vele benen. Toen erna een gespannen kwartier nog geen persoon binnen was gekomen besloten de Madelein en Anja eens achteraan de villa te kijken. Zij hadden er even staan wachten, dus bekend terrein. De anderen wachtte dan zolang op de zwarte bank. In de openlucht liepen de beide vrouwen geconcentreerd langs een kant van de oude villa. De ene linkszij en de ander rechtszij dicht langs de ramen. Er wees niks op Clara weg was gelopen, want de vogels zongen nog gewoon hun eigen lied. Toen ze elkaar aan de achterzijde weer tegenkwamen, was de dode egel zichtbaar met de pootjes breed in het zand gelegd. De vrouw ontbrak echter. "We moeten een zoektocht starten" zei Madelein, nadat ze in de verte geen een lopend wezen hadden gezien. "Dat is een goed idee,"zei Anja en snel werd het een race naar de bar. De vrouw leek inderdaad verdwenen, maar de twee vrouwen hadden in de zandgrond nog niet gekeken. De zoektocht werd beperkt tot rond de oude villa. De hond werd ook op pad gestuurd, maar zijn neus was onvoldoende om de reuk van de vrouw te herkennen. De politie bellen leek een idee, maar afgezien van dat had de oude boer hen voorgelogen, dat ze nog in het geheugen hadden. Liegen was niet iets wat je zomaar deed, en zeker nu er iemand vermist werd. Na geen spoor wijzer te zijn, werd besloten het volgende dorp te bereiken waar het beloofde restaurant was. De bocht in de asfaltweg werd overgestoken, maar het kaarsrechte modderpad vertraagde het lopen aanzienlijk. Als het dorp maar gehaald zou worden.
Clara was de eigenaresse van de oude villa en had de dode egel met een hand vast, toen ze bij de achterzijde kwam. Een betere plek om de gestorven egel te begraven was er niet. Deze villa had altijd gespookt sinds ze er dertig jaar geleden in was gaan wonen. Ze had het gekocht van een oude man die de omgeving te saai werd. Ze gaf hem ongelijk en had er sinds zijn vertrek in gewoond. Aan de donkere kelders en ruimtes was ze gewend geraakt. Ze vond een goede plek om te graven in de zandgrond, alleen bedacht ze dat ze geen schepje had. Haar handen wilde ze niet vuil maken in het zand. De wandelaars hadden het over een "oude boer" gehad. Die twee woorden had ze wel verstaan uit het Nederlands. Dat moest Arie zijn, die ze dikwijls in het dorpje beneden had aangetroffen, meestal in zijn eentje want hij had nooit een vrouw gehad. Toen de dode egel op de grond was gelegd, wist ze even niet wat te doen. Opeens gingen haar gedachte uit naar de keer dat hij ook een schepje had gebruikt om een diamant op te graven. Toen ze die avond thuis kwam ontdekte ze de diamant vergeten had mee te nemen. Dat ze de egel achterliet en met haar laarzen over de natte bladeren naar het dorp ging, was dus niet zo vreemd. Schuifelend en behendig gleed ze stapje voor stapje naar beneden, met het ravijn rechtsachter nog net zichtbaar. Na twee minuten had ze de eerste boomwortels bereikt en daarmee het schuine paadje naar het dorpje. Behendig sprong ze over de vele boomwortels als een hinkstapspringster die zijn record gaat halen.
Het dorpje was licht en tegelijk somber met al die zwarte daken naast elkaar. Ze zou hoe dan ook zijn woning vinden. Met een flinke bocht omhoog stapte ze naar de plaggenwoning met duurzaam riet op dak. Voor de woning bleef ze even staan en keek naar het weiland dat zich boven het dorpje uitstak. De walmen van vroeg in de ochtend waren niet meer te zien, maar wel de vele schapen rondom de hooischuur. De man was niet te zien bij de hooischuur, dus ze dacht meteen aan zijn woning waar ze naast stond. Terugkijkend naar zijn erf viel het op dat zijn oude Citroën verdwenen was. Tot haar verbazing was er geen briefje op de voordeur van "ik ben even weg" nadat ze drie maal had aangebeld. Na vijf minuten gaf ze het op en besloot dit bezoekje uit te stellen tot vanavond voor zonsondergang. Ze zei hardop in het niets "nou, tot een volgende keer" en verdween zonder een spoor na te laten.
Als je voor het eerst een dorp bezoekt is alles verrassend te noemen. De huizen, straten en naambordjes zijn soms een raadsel waar je niet uit komt. De wandelaars bezaten wel een manier om het restaurant te vinden. Vanuit het minibusje hadden ze de witte kalkmuren gezien die door de zon pijn deden aan de ogen. Met wat aanknopingspunten wist Bas het bordje van het restaurant zich nog te herinneren, wat Titus had benoemd. Een ouder echtpaar begroete hen vriendelijk bij het betreden van het terras. Ze waren niet de enige hier. Binnenin heerste een restaurantsfeer met behalve stoelen en tafels ook een koperen stang naast de bar met kassa. Bas zocht gehaast naar de eigenaar en zag hem achter de vele wijnglazen vandaan komen. "Goedemiddag, ik wil een vermissing doorgeven." De eigenaar keek hem eerst vreemd aan en toen begreep hij het. "Goedemiddag, dat is toch geen grap" zei hij zonder het uit te schateren. "Nee, serieus is het wel, dus als u een telefoon heeft kan ik het alarmnummer bellen." De man kort van nee, want de afgelopen ochtend had de telefoon roodgloeiend gestaan, en meer bellen betekende een verdubbeling van de rekening. "U kunt mij mobiel gebruiken"zei hij meteen en haalde het apparaatje snel vanachter de kassa. Bas keek met een glimp naar de ingang en vroeg meteen naar het alarmnummer. Vier getallen benoemd en ingetoetst en de politie kwam aan de lijn. "Goedemiddag, ik wil melding maken van een vermist persoon."Het was even stil, toen kwam het antwoord. "Dat kan uit welke plaats belt u en wat is het tijdstip van de vermissing?" "Ik bel uit Caen en het heeft tegen het middaguur plaatsgehad. "Oké, ik zal het doorgeven en dan komen we polshoogte nemen in het dorp. Goedemiddag." De lijn werd abrupt verbroken en zo ook het gesprek. Bas liep snel naar de uitgang, alvorens hij zijn mobieltje had achtergelaten op de bar. De anderen kwam hem op het terras tegemoet. Niet uit boosheid maar gedreven door het telefoongesprek vertelde hij zijn verhaal. Ze besloten door te gaan in ontspannen tempo naar het kasteel op de heuvel, zonder een drankje te nemen in het restaurant.
Met uitzicht op de vele witte caravans was het goed toeven in de schaduw. De witte caravans waren in de diepte van het dal duidelijk te zien, naast elkaar en met de deuropening naar de stromende rivier gericht. Wat hier was te zien leek op een panorama van Henri Jonas in zijn jonge jaren. De vele bomen zwiepten niet meer en het kasteel was niet te zien. Hij had ervoor gekozen om hier paddenstoelen te gaan zoeken zodat hij ze direct in de ruime zak van zijn tuinbroek kon doen. De wandelaars die langs zijn hooischuur waren gekomen, had hij zien ploeteren de heuvel op naar zijn aangewezen dorp. De vrouw met hond was niet verdwenen uit zijn gedachte, want hij kende haar toen ze nog jong en schoon was. Ouder worden hoort bij de mensheid en dat ze er nog zou zijn, leek hem onwaarschijnlijk gezien de jaren verstreken waren sinds de laatste ontmoeting. Hij keek naar de grond om te zien of de paddenstoelen de hete zomer hadden overleefd. Hij kreeg het idee om ook even tegen de helling naar beneden te zoeken naar goede exemplaren. Met twee voeten tegen de helling gedrukt en twee handen in de inhammen keek hij zoekend naar beneden. Hij zag de eerste rij paddenstoelen, toen er een kort gekuch te horen was. Hij draaide naar boven en keek net over de helling naar een paar benen met schoenen. Verdraait toch niet die lui van vanmorgen, die gingen toch tot Caen. Hij hield zich nog steeds stevig vast en besloot al schuifelend een stukje verderop naar boven te klimmen. Om vooral niet teveel op te vallen. Toen hij zich verderop zijn ene hand in een volgende inham zette, schrok hij bij de beweging van zijn ander hand. Het zonlicht scheen in zijn gezicht, maar twee handen waren nog net te onderscheiden. Hij bedacht zich geen moment en hijsde zich aan de twee uitgestoken handen omhoog, de helling achterlatend. "Hallo" klonk een bekende stem, "waar was je naar op zoek?" De stem sprak opgewekt en zonder aarzeling. " Hij stond nu rechtop en kon even niks zeggen. "Je hebt al aardig wat paddenstoelen" zei de stem. Hij knikte van ja, en vroeg aan haar waar de hond was. De vrouw had voor hem geen geheimen meer, want hij stond tegenover haar. Na deze constatering klonk er een luide stem vanaf het grote pad. "Daar zijn de twee oudjes, in een tuinbroek en een bodywarmer." Het was Bas die het woord had en bleef houden. De andere wandelaars volgden Bas naar hen toe. Ditmaal in het Frans sprak Bas ze aan en vernam dat beiden ruzie hadden gekregen in het verleden. Een vergeten diamant was het attribuut geweest wat de vrouw zonodig terug wilde krijgen. Dat het dit keer niet gelukt was hinderde niet. De politie was al gebeld, maar ze konden meteen weer nar het bureau omkeren. Loos alarm en dus zonde van de tijd geweest. Bij het zien van de oude boer Arie en de eigenaresse Clara, gaven de wandelaars een diepe zucht ten teken het raadsel te hebben ontmaskerd. Twee oudjes die elkaar allang niet meer gezien hadden. De twee figuren bij de helling pakten elkaar plotseling in de armen en omhelsde elkaar van vreugde. Van de vreugde werd besloten de paar kilometer tot Bouillon samen af te leggen door de stromende rivier te volgen.
Het getal dertien voor de te volgen route was aan een boomstam getimmerd, zodat je het idee krijgt dat je goed op moest opletten waar je heen moest. Het pad kronkelde met het rivierstroompje mee richting het kasteel van de kasteelheren van Bouillon die het hoog in een hoekvorm hadden gebouwd op een enorme heuvel. Deze hoekvorm was het eerste wat wij zagen toen we het stadje Bouillon naderden.

Vlak voor we de ondergrondse tunnel inliepen zagen we twee richtingwijzers linksaf en rechtsaf. De plaats Bouillon stond voor twee richtingen aangegeven, zodat wij betwijfelden of we niet de weg langs de rivier moesten volgen. De tunnelweg bleek meer resultaat te hebben want honderd meter verder zagen we de boogbrug die het stadje scheidde van de tunnel. Een goed glas bier was niet ver weg, want het eerste café was direct na de boogbrug. Er moest nu gedronken worden op de wandeling die als verrassend kon worden bestempeld. Het eerste café na de boogbrug had een buitenterras waar we vol goede moed een biertje namen. Clara en Arie die voortaan als getrouwd stel door het leven gingen namen als eerste de slok uit de glazen gevuld met bier. Wat een avontuurlijke dag!
Tegenover het hotel zagen we opgestapelde boomstammen in de zon die eruit zagen als bruine schorsranden van wel vier meter lang. Ideaal om op de bovenste boomstammen te ploffen en de stokbroden uit de plastic boterhamzakjes te halen. De oude vrouw was ondertussen met haar zwarte hond langs gekomen om met het dier uit te laten. Over modderige tractorsporen richting het dorp dat diep het dal in lag. Het ruime bankje bood net niet genoeg plaats voor ons allemaal en dus besloten Nico en Chantal te blijven staan. Gespannen kauwde ik mijn laatste boterham weg.

Dag 4: Stijgende akkerlanden - Mouzon

De dag zag er heiig uit met het vochtige gras dat fris van de dauw in de nog bewolkte lucht lag. De wandeling van vandaag bevatte vier variaties die je met omwegen kon belopen. Het plaatsje Poullan zou de kleinste nederzetting worden gedurende de etappe. De heuvels met in de verte de plaats met de witte fabriekshallen en zijn kathedraal van twee stenen torens zou de eindbestemming betekenen. Dan zou er nog een ritje naar Sedan op het programma staan met een lang dinertje. Maar eerst de vele akkers bewonderen vanuit ons minibusje dat laag en hoog door de velden reed. Op de hobbelige asfaltweg ging het, buiten het dorp, naar een omhooglopend pad dat omgeven was door oranje-geelachtige akkers. We waren al uitgestapt toen we de dagrugzakken op onze schouders hesen zodat de rugzak makkelijk meeging gedurende de hele wandeling. Lekker in de ochtendmist en frisse lucht van de Ardennen de akkers volgend in de heuvels. Het eerste dorp was nog net niet uitgestorven, want er was een klein winkeltje waar je behalve een fruitautomaat ook gewoon wat koffie of frisdrank kon bestellen. Dit zou later de enige pleisterplaats zijn van de route, want de meegegeven plattegrond liet een rode en getekende streep zien net buiten het dorp, waar café mee bedoeld werd. Een stijgend grindpad was uiteindelijk de te volgen wandelroute, want de routemarkering was met gele pijlen uitgezet zodat er weinig te kiezen viel. Hier hadden we naar uitgekeken en de zestiger liep al driftig voorop om het wandeltempo aan te geven.

Het plaatsje Pourran lag maar enkele kilometers van ons einddoel vandaan en zag er verloederd uit met maar een straat. Een jongensgezicht stak uit een raam van het huis dat links voor in de straat lag. Niets bijzonders want na twee minuten was zijn gezicht verdwenen nadat hij ons geobserveerd had op het enige bankje waar wij zaten. We besloten niet langer te blijven in Pourran en de zon achter ons te laten, in noordoostelijk richting, om Mouzon te bereiken.

Toch zaten we die avond na een snelle autorit in het witgekleurde restaurant dat ingetekende schilderijen op de muur had geprojecteerd zodat je het idee kreeg het Griekse platteland te zijn ingegaan. Twee tafels waren naast elkaar geschoven zodat we elkaar recht aan konden kijken, alleen Madelein aan het hoofd van de tafel keek iedereen zijwaarts aan. De hoofdmaaltijd kwam twee uur te laat, wat door de vele gasten kon komen. We hadden meer dan genoeg van die kleine Griekse broodjes die in de eetmandjes waren gelegd. 

Rond half elf hadden we na het afrekenen in het restaurant en de nachtrit over de Franse wegen wel een klein drankje verdiend in het vakantiehuis. Wat thee en koffie maakten het aangenaam aan de tafel met zeil erover dat al aardig gaten begon te vertonen. Dit hadden we al een aantal dagen moeten accepteren want we waren nog steeds gasten van onze Titus die in de keuken sliep op zijn benauwde klapbedje. Daar hadden we alleen van gehoord want het klapbedje was overdag niet zichtbaar in de keuken. Geen wijn of bier betekende sneller naar bed en zo liep ik moe maar tevreden met de sleutel aan het vierkante houten blok naar de donkere blokhut, als einde van deze dag.

Dag 5: Romeins badhuis - verkeerd dorp

Ik werd wakker van het zoveelste geluid van de herhalende ringtone. Deze kwam luid en duidelijk uit mijn Smart Phone die in mijn over de stoel gehangen broek zat. Eerlijk gezegd wilde ik ook opstaan, want ik wist dat het op zondag de laatste wandeling van de week was. Dat het de dag was van het eitje bij het ontbijt hoopte ik wel omdat Titus hier niets over had gezegd. Maar aan tafel lag er geen eieren bij de geserveerde stokbroden in de rieten mand. Dat gebeurde doorgaans alleen bij mij thuis in de kleine keuken met de ronde granieten gootsteen, waar het eitje uit de pan dan in werd afgegoten. Dan toch maar het zelfde stokbrood met koffie en thee om daarna aan het inpakken en inladen in de minibus te beginnen.

Het startpunt van de drie uur durende wandeling begon op een kleine parkeerplaats naast een Romeins badhuis. Dit was maar twee minuten verwijderd van de parkeerplaats en had nog een loopbrug die je met de enige wenteltrap kon beklimmen. Het was een ruïne geworden zoals je ziet als er opgravingen in het zand zijn gedaan door archeologen. De daken van het badhuis waren bijna kapot en vertoonden scheuren aan de randen. Toch kon je op de loopbrug het geheel aanschouwen dat van bovenaf alleen maar zand leek. De Romeinen die er gebaad hadden waren er niet bij te denken evenals de bedienden van het badhuis. Na onze bezichtiging ging de asfaltweg kronkelend door de heuvels van akkers en graslanden. Na overlopen van het natte gras was de kleine rivierstroom duidelijk te zien, met in de verte een strandje met forse stenen bezaaid die er duidelijk lang hadden gelegen. Obstakels als prikkeldraden en prikstruiken kruisten ons pad langs de ruime waterpartij. Tot onze spijt kwamen we in het verkeerde dorp uit zodat we nog net geen ruzie kregen over hoe we verder de eindbestemming moesten bereiken.

De rivier op de meegegeven plattegrond gaf verschillende routes aan en ook twee dorpen die langs de rivier lagen. Het verkeerde dorp, waar we dus beland waren, had een heuveltop waar een postkantoor was gevestigd in een oud monumentaal pand. In het gras voor de kleine trappen stond het standbeeld van de stichter van dit dorp. Een marmeren beeld met een lichaam en gezicht dat keek naar het gras onder hem. Toch maar even bellen met onze Titus bleek later geen slechte zet. In de minibus was de cd aan het afspelen met jaren 60 en jaren 70 muziek net als in een discotheek, alleen zonder de lichten en de bar. We zongen er vrolijk op los zodat de weg naar Florenville en de landsgrens korter werd en we de trieste bewolking vergaten.

Dat Florenville in het buurland lag vond niemand erg, want we waren erg toe aan een lekker drankje. Het eetcafé dat in de drukke hoofdstraat lag bezat ook een eerste etage met behalve stoelen ook luxe lange banken om op te gaan zitten. De kaart bevatte alle eten en drinken behalve het diner waar we ons niet om bekommerden. Onderweg naar Nederland besefte ik dat de Milkshake snel te drinken was geweest en anders was als je het bij de snackbar zou krijgen, wat mij wel wat lekkerder leek. De lucht was grijs en de snelweg druk met om de vijf minuten een langsrijdende auto met meestal vakantiegangers erin. Bij het overleg in het minibusje over de uitstapplaats hadden we de eerste passagier al afgezet in Mariadorp dat net over de landsgrens lag.
Besloten werd als konvooi de stop te doen bij het treinstation niet ver van de tweede rivier vanaf het zuiden van Nederland gezien. Uiteindelijk werd het begin van de avond de aankomsttijd en afscheid nemen was het eerste wat het hele konvooi, inclusief Titus deed na het aannemen van de bagage. Met zijn alsmaar rustige karakter was er geen snelheid in zijn manier van handelen. Het afscheid was hierdoor niet al te moeilijk, gezien we naast het treinstation waren geparkeerd. We hadden al eerder een volgende wandeletappe gepland tijdens ons etentje in Sedan, dus we hadden al een leuk vooruitzicht. Toch was in de trein naar Utrecht de vermoeidheid af te lezen want we zaten een beetje schuin in de treinstoeltjes. Anja was degene die ontbrak, maar daar dacht niemand aan. Ook Titus was mijn zijn minibusje op weg naar de hoofdstad Amsterdam. De trein bracht ieder van ons een stukje dichterbij huis zodat het donker uit de treinruiten snel plaats zou maken voor ons eigen warme bed. Dan was het slechts voor mijzelf nog een kwestie van de juiste rit naar Arnhem te volgen, en voor mij het hopelijk korte sprintertje naar mijn dorp zien te halen. Op naar mijn vertrouwde huurwoning!                                                                                                                                                                              

zaterdag 4 januari 2014

De Limburgse Maas begrijpen

Als je langs de Maas bent geweest weet je wat het is om al kronkelend je weg te volgen in het landschap. Net als de rivier de IJssel gaat de Maas van de linkeroever naar de rechteroever en zo langs plaatsen waar mensen op het water hun woonboten laten drijven. Wanneer je als wandelgroep de Maas verkend zijn de woonboten niet direct op de vloedlijn, maar op een kilometer of twee daarvandaan. Boxmeer met zijn ligging in het uiterste noordoosten van Brabant is een uitstekende startplaats om stroomopwaarts de rivier te volgen. De hoofdstraat van het centrum was vol van winkelketens en schattige dorpswinkeltjes van de dorpelingen zelf. Al was het maar het plaatselijk Rabobankkantoor die met zijn bekende logo veelbekendheid geniet, niet alleen hier maar door heel Nederland.

Aan de linkeroever van de Maas vindt je Boxmeer en aan de rechteroever stroomopwaarts en de rivier volgend het Brabantse Gennep. Als het goed is kan je als je Boxmeer uitwandelt net de kerktoren van Gennep zien, al is het maar met een verrekijker om het dichterbij te aanschouwen. De snelweg over de rivier was een grijze constructie waar met regelmaat vrachtwagens en auto's over de richels van de brugdelen reden. Vooral de vrachtwagens kon je met hun zware wielen zeer goed horen waardoor ik het totaal niet bij de omgeving vond passen. Omdat we over een graspad liepen en onder de brugconstructie door vielen mij ook de zijranden van de hooggelegen brug op die een waar kunstwerk voorstelde, wat betekende dat er misschien een feestelijke opening met veel bekijks was geweest. Veel bekijks waren ook de vele containerschepen die met regelmaat langs voeren in het donkerblauwe water. Een in het oranje geklede man stond gevaarlijk dicht tegen stuurboordzijde van een schip de lading te inspecteren. Het viel mij op hoe rustig hij bleef staan, alsof het de gewoonste klus was in zijn beroep.

Het weidse uitzicht stroomopwaarts werd na de brug alleen maar 'schoner', zoals ze vaak in het Limburgs uitdrukken. Het korte grasland werd soms verdrongen door modderige plassen die gerust kleiachtige smurrie genoemd mogen worden. Zoiets als dat je in koeienstront stapt maar dan ingetrapt in zachte klei. "Ik heb nog nooit een dergelijk slecht pad gezien" begon ik de eerste zin na dat we het dorp hadden verlaten tegen een vrouw met veel rimpels in haar huidplooien. Eerst antwoordde ze niet maar na de modderige plassen te hebben doortrapt stak ze van wal: "Ik heb het een keer eerder meegemaakt en toen was het langs de Maas bij de zuiderburen, waar ze in het Frans op de borden aangaven erg op te passen bij erge regenval. Het Vlaams waren ze wel vergeten, maar goed ik kan ook zonder taal begrijpen dat het haast niet te doen was. Zwoegend ten onder gaan zorgde die avond voor vermoeidheid in de benen." Helaas werden we onderbroken want de wandelleidster, een brilde vrouw met een rustig karakter op het eerste gezicht gaf een mededeling weg: "We gaan vanaf hier alsmaar de rivier volgen richting St. Agatha." We keken hierbij even verschikt uit ons gesprek naar haar en een minuut later vervolgde we onze tocht over een geasfalteerde weg die links en rechts omsloten werd door kleine bomen, waarvan de takken kaal waren en die er verwaarloosd uitzagen.
Straks konden we vernemen waar deze kleine bomen voor werden geplant en waarmee we weer een boomsoort uit de natuur in ons bestaan hier op aarde rijker waren. Het verwachte afgelegen landhuis dat als overnachtingadres geschikt zou zijn, zou ons daar mooi bij helpen aangezien we ook een horecastop in wilde lassen. Als de kleine bomen gebruikt werden voor de wind vond ik het een mooi detail, want de wind woei tamelijk hard deze ochtend en zou ook blijven waaien. De zon die op deze herfstdag een zachtgele kleur had en maar met zeer weinig kracht scheen, was vanaf deze weg van rechtsachter te zien maar gek genoeg niet te voelen.

Ondanks deze herfstdag waren een aantal van onze wandelaars meer op de winter ingesteld, want er werd hoorbaar gepraat over de kerstplanning van volgende week met de kerstdagen. De bebrilde vrouw die voorop liep met een tweede vrouw die ik kende van eerder wandeltochten hielden een gesprek. "Ik ga met de kerst naar mijn tante die hier in Nederland woont, maar ja, ik ben de plaatsnaam vergeten van dat kleine gehuchtje." De tweede vrouw antwoordde met haar gezicht naar de grond gericht: "Mijn kerst is toch anders met een lekker bereide maaltijd in mijn luxe keuken en met mijn partner als gezelschap, dat heb ik al een maand geleden gepland." De twee vrouwen liepen ongestoord verder zonder de overige wandelaars achter ze een blik waardig te gunnen. Dat viel mij zeker op tussen deze kaalgeplukte bomen waarbij een langsrijdende auto een ander dimensie zou geven aan dit vrouwelijke gesprek over de kerstdagen.                                                                              
Helaas klonk er een fietsbel en een minuut later gevolgd door twee langsrijdende tweewielers die alle tijd van de wereld namen om op hun bestemming te komen. Ondertussen ging het gesprek van de twee vrouwen hardop verder wat mij terugbracht waar ik daarvoor naar had geluisterd. De bebrilde vrouw ging verder met: "ja, het is wat om met familie wat te ondernemen met deze dagen. Ik schat dat ik alle kerstdagen nodig heb om het druk te krijgen. En dan heb ik dus weinig tijd over om te wandelen, behalve dan vandaag." Ze keek hierna rustig van links naar rechts tot de tweede vrouw zei: "precies, die luxe keuken is door mijn partner geregeld zodat we genoeg ruimte hebben om te kokkerellen in deze donkere dagen." Beide vrouwen keken elkaar heel even aan en besloten toen verder te kletsen. Ik besloot op dat moment terug te lopen, naar de andere wandelaars ook druk in gesprek waren.

De horecastop kwam dan toch goed uit, want de bebrilde vrouw knikte goedkeurend en besloot als eerste de antieke voordeur van het oude landhuis te openen en naar binnen te gaan. Met uitzicht op de Maas en een oversteek met een veerpont die er nu niet lag, zat ik op de roodleren bank met een kop chocomel links op het tafeltje en een appelgebak. Dat laatste werd geserveerd met het schoteltje op mijn benen. Voorzichtig probeerde ik een vraag te formuleren aan de jong uitziende serveerster: "Waarom hoorde ik zonet een zaaggeluid van achteren in de zaak." "Oh, dat is de koffiemachine die overuren maakt op dit moment" zei de serveerster geruststellend terug. De zithoek lag voorin het landhuis wat betekende dat je al het geluid van achteren kon horen. Zo hoorde ik even later zeggen dat de wandelaars die soep hadden besteld aan twee tafeltjes konden zitten om van het warme mengsel te genieten. Binnen een minuut waren ze verhuisd van de zithoek naar het midden van de zaak aan de twee tafeltjes, zodat ik met twee vrouwen overbleef die beiden langzaam aan hun koffie met een pepernoot en koffiekoekje konden beginnen.
Voor het oude landhuis was er een zandweg die van links naar rechts liep met aan de overzijde van de Maas uitgestrekte weilanden die er in de bewolkte lucht troostig uitzagen, maar niet angstaanjagend. Wel schrok ik van een zwarte vrachtwagen die vlot kwam aangereden aan de rechterzijde van de zandweg. Hij reed eerst nog tweehonderd meter verder en schakelde toen in zijn achteruit, al puffend naar de zijkant van het oude landhuis, waarschijnlijk naar het afleverpunt. Waarom naar het afleverpunt te rijden werd mij duidelijk toen ik de tekst en afbeeldingen zag die grote hoeveelheden verpakte drank en voedsel vervoerde door heel het land. Nu hadden wij onze maaltje achter de kiezen dus besteedde we er weinig aandacht aan en praatte of keken we om ons heen. Ik liep naar de overkant van de zandweg regelrecht naar een informatiepaneel waar een plattegrond op stond afgebeeld wat te vergelijken is met een topografische landkaart in de Bosatlas. Ik bekeek het informatiepaneel aandachtig en maakte eruit op dat de helft van onze tocht al achter de rug was, en dat we de blauwe rivier stroomopwaarts in het zicht wilden krijgen. Dat deden we dan ook en zo kwamen we na een half uur bij een splitsing wat twijfel bracht over de te volgen route. Het in handformaat te lezen foldertje van de bebrilde vrouw gaf niet genoeg informatie of we de rivier daadwerkelijk moesten volgen. Rechtsaf was het grasgroene weiland, waar we misschien ook het Laarzenpad zouden kruisen, dat even daarvoor al rechtsaf was bewegwijzerd. Het plaatsnaambordje van Oeffelt was volgens de vrouw de juiste richting, wat na vijf minuten toch de verkeerde weg was, want de Maas was minstens vier kilometer bij ons vandaan. Toch maar weer terug naar de splitsing waar twijfel was ontstaan, en deze keer het grasgroene weiland over waar links en rechts geen koeien te zien waren.

Na een paar kilometer was het einde in zicht, er liep  gespannen prikkeldraad over de volle breedte van het weiland. Na kort beraad gingen we rechtsaf de enige mogelijkheid voor een pad in, met vele modderpoelen als gevolg. Weer een einde in zicht dachten we bij het tweede gespannen prikkeldraad, toen ik opeens de oplossing zag. Aan beide zijden van het prikkeldraad waren twee voetpalen waar je beiden voeten op kon zetten, zodat je voeten zich aan beiden zijden van het prikkeldraad bevonden. En zo was de hindernis een oplossing geworden waarbij ik toch bijna uitgleed toen ik van de voetpaal stapte in de drijvende modderpoel onder mij. De rimpelige vrouw hield mij net op tijd vast waardoor zich het geluk aan mijn kant bevond. Een soort beschermengeltje die hielp over deze hindernissen te komen. Ik zag nog de eerder genoemde koeienstront die ik doorgezwalkt had en die mijn wandelschoenen zwarte kleuren gaven aan de zolen.
De hindernissen waren nog niet voorbij, want voor de eerste keer bevonden zich drie lagen aan prikkeldraad in het weiland. De eerste op borsthoogte, eentje op bilhoogte en eentje op kniehoogte. Aangezien ik niet weer in een modderpoel wilde stappen besloot ik eerst rustig te kijken naar een alternatieve route. Dat bleek niet al te moeilijk, want ik zag twee wandelaars zich onder een laag prikkeldraad heen wurmen. De rugzakken die we allen droegen moesten daarbij af, dat voor mij niet al te moeilijk was, gezien de dunne koorden over mijn schouders. Het lukte mij onder het laagste prikkeldraad heen te komen en mij zo rechtdoor naar de volgende drie lagen prikkeldraad te begeven. Gelukkig hield de gerimpelde vrouw met haar voet het onderste laag prikkeldraad eenvoudig naar beneden, zodat ik met een zwaai van mijn rechterbeen de ander zijde kon bereiken, zonder geprikt te worden in mijn huid. Weer wat overwonnen en ik glimlachte in mijzelf want, het beschermengeltje hielp mij nog steeds met de hindernissen op deze tocht. Ik liep nu een paar stappen naar voren zonder de gerimpelde vrouw aan te kijken.

Met het uitzicht op de kerk met het aanvast gebouwde schip, vroeg ik of we het pontje over de Maas over moesten omdat het leek of we aan de verkeerde zijde van de rivier wandelde. "Nee, gewoon deze zijde volgen, want de rivier maakt kronkels zoals je misschien we weet" antwoordde de mannelijke veertiger naast mij met zware basstem. Opeens begreep ik dat het uitzicht op de rivier gezichtsbedrog was, want het stadje bevond zich aan de linkeroever alleen in mij gedachte niet. Helaas geen overtocht met het pontje maar wel een mooi uitzicht als we verder het stadje in zouden lopen.
De aanlegplaats voor jacht- en sleepboten was anders dan de rest van de kade, want er was aan de linkerzijde een donkerbruin oranje stalen afscheiding. De stalen afscheiding was tegen de verhoging aangebouwd net onder de verkeersdijk waar af en toe een auto langs reed. Alsof je tegen de zijkant van een containerschip aan keek. Ik voelde mij klein worden als een kabouter en wandelde vlug door om de kerk met aangebouwd schip beter te aanschouwen, maar niet van binnen te betreden. We besloten het stadje niet straat voor straat te ontdekken, maar we kozen we een winkelstraat om doorheen te wandelen met links en rechts winkelketens die grotendeels dezelfde uitstraling hadden. We gingen verder rechtdoor aan het einde van de winkelstraat, zodat het stationsgebouw in de verte zichtbaar werd met het bekende NS-logo op de gevel. Even later kwam de Nutriciafabriek met zijn vier enorme witte bussen voor opslag van het vele poeder dat gebruikt wordt voor voedselproducten, evenals de stroomopwaarts lopende rivier was dit stadje toch wel een punt om van de Maas afscheid te nemen. Aangekomen op het station was de trein het vervoermiddel voor ons allen, om het noordoosten van Brabant te verlaten.