dinsdag 24 december 2013

De bossen van de Veluwe verkennen

Daar het enigszins droog begon te worden en we allen verzameld waren bij het armoeiige entreegebouw aan de rand van het bos, begon de negentien kilometer lange tocht. Na een korte kennismaking zei een vrouw in blauw-witte jas dat ze mij kende van een eerder gelopen wandeling. Ik keek haar eerst vreemd aan en twee tellen later kwam een herinnering in mijn op over de eerder gelopen tocht ergens in ons kikkerlandje. Ik durfde hier niks over te vertellen uit verlegenheid, dus dwaalde mijn blik af van de vrouw naar de lucht in de verte die duidelijk helderblauw begon te worden. Met dat gegeven liepen we niet al te wild langs de schuinliggende busperrons naar de wandelbrug, die gelijk lag met de treinperrons en die over een autotunnel liep. Toen we over de wandelbrug liepen kon je het van staal opgetrokken hek zien dat het station scheidde van de wandelbrug. We liepen met opgetogenheid naar de bosrand met links een oude villa die gemakkelijk Villa Kakelbont genoemd mag worden. Niet dat Pipi Langkous en haar aapje er inwoonden, want het omliggende terrein naast de villa was erg verwaarloosd. De witte koepel verderop stond er eenzaam bij en kan het best worden omschreven als een eskimohut van staal. Met goede moed ging het alsmaar "rechtdoor" wat ook het woord van de dag ging worden.

Als je een lange rechte weg hebt kom je vaak een kruispunt of T-splitsing tegen, waarvan je de zijwegen of volgt of negeert. Aangezien "rechtdoor" het woord van de dag was volgde onze voorman het op. Wanneer je dan toch onverhoopt dood loopt kun je of terug gaan of de linker- of rechterzijweg nemen.

Maar voor ieder in onze groep was er geen keus te maken, want het bospad liep vanzelf met een schuine bocht naar rechts en ging naadloos linksaf een asfaltweg op onder de snelweg door. Bij het bovenkomen uit de tunnel viel het mij op dat de lucht er donkergrijs uit begon te zien wat hopelijk geen regen betekende. Het stemde mijn humeur niet meteen treurig, want de voorman ging plots toch het leuke bospaadje in waarvoor hij eerst een verkeerd zandpad in was gelopen. Hij was ondertussen het woord van de dag vergeten. Om de woonwijk heen zei hij bij betreding van het bospaadje en we geloofden het allemaal, want een voorman spreek je niet zomaar tegen. Dat links of rechts afslaan verwarrend kan zijn blijkt als de rest van de groep je op het rechte pad probeert te houden, zodat je het idee krijgt dat je beter het woord "rechtdoor" kan gebruiken. Maar ja, een groep bestaat uit meerdere mensen en daar kun je alsnog op terugvallen als je het niet met de beslissing eens bent. Als er maar geen ruzie uitbreekt en je er op een eerlijke manier uit kan komen.

De voorman bleek een rustige, kale en lange man, minstens een meter negentig, met droge humor op zijn tijd.

Ik was druk in de weer met mijn mond en al wandelend vooruitpratend tegen een vrouw die er minstens tien jaar ouder uitzag als ik. Eerder had ze uit medelijden mijn dikke veters strak gestrikt, want de veters waren los gegaan. Ik vertelde haar een klein verhaaltje dat zij nog niet had vernomen en dat ging over de nieuwe wet die het Nederlandse Kabinet in zou voren in het komende jaar. Ze was blij verrast toen bleek dat ze ook wat van haar situatie kwijt kon. De zorg voor zichzelf bleek moeilijker dan gedacht zeker als je het had over de zorgverzekering, want de vergoedingen bleken in de praktijk niet helemaal betaald te worden. Terwijl ze haar verhaal deed ging mijn mond meerder keren dicht, zodat ik de verse boslucht kon opsnuiven via mijn neusgaten, om daarmee een nieuwe zin te verzinnen in mij alsmaar denkende brein. Ik had moeite met nadenken en moest een flinke teug boslucht opsnuiven om daadwerkelijk iets te kunnen uitspreken, en dan nog stokte ik na twee zinnen.

Eerst rechtsaf de asfaltweg volgend en aan je rechterhand lag de oude villa, die in het minst leek op de eerder geziene villa niet ver van de wandelbrug. Als pleisterplaats had de villa bij binnenkomt gerust "knus en gezellig" genoemd mogen worden. Die drie woorden werden nog duidelijker toen we de halfdonkere huiskamers doorliepen naar de overdekte veranda met twee ronde tafels gescheiden door schuin opgestelde stoelen erlangs. De twee menukaarten lagen op hun voorkant naar boven midden op beide tafels. Het toiletbezoek verliep snel en ik bestelde bij terugkomst aan de tafels een chocomel met appelgebak, een vaak genomen combinatie tijdens winterse wandeltochten, al was de cola een tweede optie als drankje gewoon voor de zogenaamde dorst die er eigenlijk niet was.

Terug in de buitenlucht op de voorplaats van de villa werd de dikke veter van mijn linkerschoen grondig herstrikt door de tien jaar ouder lijkende vrouw van wel een paar uur geleden. Ze was natuurlijk ook een wandelaar en voegde zich duidelijk in de groep waarvan de voorman het initiatief nam. De strik kon helaas niet in een keer gelegd worden, wat misschien betekende dat ze nog nooit bij de padvinderij was geweest, maar bij de tweede poging ging het toch goed. Een zeurpiet was het duidelijk niet, want ze haalde even haar schouders op en ik besloot niet terug te mopperen want daar schoot je op dit moment niks mee op.

Na het strikgebeuren sloot ik mij aan bij de rest van de groep, waar onze voorman het woord nam: "We gaan weer verder richting de spoorlijn en hopen het station over twee uur te bereiken, als jullie allemaal een beetje door kunnen lopen." We keken allemaal tevreden naar de voor ons zanderige grindweg die in de verte overging in een geasfalteerd fietspad, dat er uit er grijs uitzag met direct rechts een paal met een witte fiets op het bovenstaande bord. Er was dus ook ander verkeer te verwachten. De voorman ging verder: "Dus eerst linksaf en bij het fietspad rechtsaf het fietspad volgen en dan alsmaar rechtdoor." Ik dacht aan het woord van de dag en begreep uit zijn loopadvies dat hij ditmaal wat anders van plan was. Gek genoeg kwam de spoorlijn eerder dan verwacht, met misschien maar zes kilometer verwijderd van de spoorwegovergang waar we eerst overheen liepen, dat nog in mijn geheugen was gebleven. Nu was er hier ook een spoorwegovergang in zicht alleen kleiner en meer voor wandelaars en mountainbikers die direct uit het donkere bos de spoorlijn over bonkten met hun rupswielen. Helaas zag ik hier geen mountainbikes dus was mijn vermoeden iets te optimistisch en sloot ik mij snel achteraan de groep, die al half over de spoorlijn was gelopen.

Buunderkamp is behalve een parkeerhaven langs de snelweg ook een bosgebied bij Ede. In de nacht wemelt het van de wilde dieren als uilen en nachtvogels maar overdag van de mensen die goed zichtbaar bewegen over de paden.

Er komen behalve mountaibikers, joggers en wandelaars ook boswachters voor die je maar zelden ziet. Dat ze niet alleen in hun kantoor werk verrichten blijkt als er eentje opduikt net voorbij een dikke boom en met veel groene kleding en zwarte laarzen zoals je in het leger ziet. Deze man kwam van de tweede rechter boom en leek wat te willen zeggen, want hij liep op onze voorman af. Deze keek een beetje vreemd op en gaf geen teken om te willen stoppen. De man bleef plots staan en zei opeens niks meer en ging de tegenovergestelde richting op als onze groep. Ik keek hem een beetje vreemd achterna en wist dat hij de weg wel zou weten als boswachter. Ik moest ook nog een flink aantal kilometers afleggen over het hoofdpad dat dadelijk langs de snelweg ging, en vervolgens langs de spoorlijn met een geluidswal van bladeren. De boswachter was misschien op verkenning en was een rustige kerel, die niet veel zei tijdens zijn werk behalve dan tegen zijn gezin. Deze gedachte kwam naar boven toen ik een reden wilde verzinnen waarom hij was weggelopen. Ik kon nu niet meer naar hem toe gaan, want de groep zou te lang op mij moeten wachten en de treinreizigers konden dan niet op tijd terugreizen. Ik wiste deze gedachte dus snel weg en kwam achter de laatste wandelaar van de groep uit na vijf flinke passen.

-----------------------------------------------------------------------------------

Conflict boswachter met mijzelf en wandelaar?

Mijn wit-blauwe tasje met witte koorden hing strak achter op mijn rug. Een half zachte peer had ervoor gezorgd dat erop mijn veldfles en broodtrommel sporen waren achtergebleven. De peer had ik inmiddels weggeworpen in het Buunderkampbos wat niemand in de groep was opgevallen. Of toch wel, dat ze er een grapje over hadden verzonnen wat ik dan niet had gehoord. Ik dacht nog aan een keer toen er kraanwater uit de veldfles was gelekt en het tasje blank had gezet. Het kraanwater had dan meteen het tasje nat gemaakt, waar nu de peer met zijn resten achter was gebleven. De groene resten waren verspreid in de bodem van de tas en hadden de veldfles en de broodtrommel aangetast.

Wat gesprekken van wandelaars voor mij lieten mij doorstappen waarbij de gedachte aan het bereiken van het doelbewuste NS station een goed gevoel gaven. De voorman bevestigde dat door te zeggen dat het niet ver meer was, want een kwartier eerder had hij dezelfde boodschap uitgesproken. Alleen nu meende hij het echt zodat het goede gevoel steeds meer werkelijkheid werd. Waar we langs de oude villa waren gekomen bij aanvang van deze tocht liepen we er via de rechterzijde nogmaals langs. In de verte waren de lichten van een lijnbus te zien, die er misschien al een uur stond maar alleen de laatste tien minuten met chauffeur in zijn berijderstoel rechts voorin achter de glazen ruiten. In ieder geval was het NS station nu niet ver meer en tussen de vele eikenbomen te zien.

 

maandag 16 december 2013

Wandelen ten noorden van het Tuindorp

Wie wel eens op de Utrechtse Heuvelrug heeft gerecreëerd weet genoeg. Het is met veel bossen en knusse woonoorden  ideaal voor een dagje uit of midweek kamperen. Om niet in termen van overnachting te vallen, geen opsomming van de vele kampeerplaatsen of schilderachtige hotels. Wel een tocht die gerust bebost genoemd mag worden. Het plaatsje Maarn, dat verscholen ligt achter snelweg en spoorlijn, ligt centraal voor de recreant. De snelweg en spoorlijn lopen van links naar rechts onderlangs het plaatsje. Als wandelaars moet je ergens beginnen en voor ons was dat in een lange tunnel nabij het verhoogde NS station dat direct langs de spoorlijn was gebouwd. Verkeer dat je met veertig kilometer per uur passeert was in deze tunnel geen uitzondering, met nauwelijks ruimte om als wandelaar een stap opzij te zetten. Motregen hadden we niet besteld toen we bij aanvang van de wandeling de tunnel verlieten, en de plaatselijke bakker in de hoofdstraat bezochten. Een half uur wachten met een drankje was wel vol te houden, zeker omdat er stoelen met tafeltjes waren aan de rechterzijde van de bakkerswinkel. Het raam bood uitzicht op de tegenoverliggende koopwoningen en de verhoogde spoorlijn, waarbij om het half uur een trein afremde en na een aantal minuten weer  verdwenen was naar zijn eindbestemming. Het zou geen half uur meer duren om te wachten, want de organisator kwam van buiten de winkel driftig aangelopen, met de verlate wandelaar vlak achter hem. Deze wandelaar was vrouwelijk met een rode jas en spijkerbroek. Toen ze de bakkerswinkel binnenliep vergezeld door de organisator sprak ze geconcentreerd: "Goedemorgen allemaal, zo te zien ben ik op de juiste plek." We keken allen naar haar, niet verrast omdat het raam haar al verraadde had. We groetten een voor een naar haar en staken onze rechterhand uit voor een korte kennismaking. Toen ze haar rechterhand aan mij wilde geven gaf ik zonder nadenken mijn linkerhand wat ze niet vreemd vond. "Ach, laat ik maar mijn naam zeggen, Nico van Belle, en leuk dat je meewandelt" zei ik vlug.

Ze trok meteen haar rechterhand terug nadat ze zich ook had voorgesteld en keek de bakkerswinkel rond met haar gezicht naar de kassa.

Na de korte kennismaking stonden we op om ons drankje te betalen, alleen de verlate vrouw betaalde niet want ze had niks besteld.            Toen we in de buitenlucht langs de hoofdstraat stonden, volgde we de organisator die min of meer met zijn topografische plattegrond even tevoren had uitgelegd waar we heen zouden gaan. Ondanks dit gegeven wist alleen hij dat we de hoofdstraat recht over moesten steken langs villa's en huizen van twee onder een kap. Voor het eerst wist ik hoe rijke mensen hier woonden in Maarn. Na twee straten naar links en rechts buigend, gingen we een smal bospad op, waarbij sommige wandelaars hun afritsbare regenbroek afdeden en een vrouw ook haar regenjas, want de motregen was gestopt die ons vanaf de tunnel had achtervolgd. Desondanks kon het in december nog flink plenzen of hagelen wat nu hopelijk uit zou blijven, met een voordeel voor wie zijn regenkleding had meegenomen. Al moest je die natuurlijk weer aanritsen als het buitje net zou beginnen.

Ten noorden van Maarn is een groot meer dat op deze decemberdag er rustig en met bubbeltjes in het water vredig uitzag aan de rand van bos en hei. Op de rand van een brede balkenbrug stond te lezen: "Verboden  te Duiken" met een gebogen persoon erbij afgebeeld. Even verderop lag een tweede balkenbrug, die een kopie was van de eerste waar we nu overheen gingen, naar de bruine balken kijkend. Gewoon het voetpad volgen was wat de organisator deed en ik en de andere wandelaars volgden zijn voorbeeld. Aangezien hij de route waarschijnlijk uit zijn hoofd kende lette hij niet op ons, want het meer dat we achterlieten was groter dan we eerder dachten en had ons nog niet moe gemaakt.

Laten we niet vergeten dat je na twee en half uur toe bent aan een kleine versnapering of een klein drankje. Als je een kwartier voor deze tijd al twee boterhammen hebt weggewerkt, is het op de een of andere manier niet moeilijk meer om horeca te vinden. Met behulp van onze voorman vonden we eerst een verlicht restaurant dat beheerd werd door een vrouw in de veertig en die ons niet welkom heette, in haar grote eetzaal. Gelukkig wees ze een restaurant aan dat amper een paar honderd meter verder langs de drukke rijksweg lag, en die hooguit tien minuten lopen was. Na deze mededeling besloten we de moed erin te houden en te hopen dat de volgende stop na die paar honderd meter een rots in de branding kon betekenen. Weliswaar niet letterlijk, maar qua horecastop beter dan in deze tent, met een niet al te vriendelijke afwijzing.

Aan de linkerzijde van de drukke rijksweg lag het aangewezen restaurant met de openingstijden geplakt op de trekdeur die naar binnen draaide. In het restaurant was het nog donkerder dan buiten, met recht achter in de zaak een jonge uitziende dame die glazen stond te drogen met een geruite theedoek in haar kleine handen. Blijkbaar kwamen de glazen uit de vaatwasmachine, maar moesten net die laatste paar druppels worden weggeveegd. Ze kon een kleine glimlach niet onderdrukken bij het zien van een collega die druk met een digitaal scherm zat te vegen met een vinger, in dit geval de wijsvinger. We wilden bij de binnenkomst zo snel mogelijk onze bagage kwijt van onze schouders, want staand drinken en eten wilden we geen van allen. Toen we goed en wel zaten toverde de jonge dame een pen en blocnote tevoorschijn en schreef met een snelheid van een schilder met zijn kwast onze bestelling op. Ik had trek in een cola en een speciaal gebakje van het huis. Dat laatste wist ik omdat ik met mijn linkeroog behendig naar links keek op een zwart kladbord met witte letters erop gekalkt die het woord "Skigebakje" aangaven met de gewenste prijs in cijfers eronder. Zodat je eerst het gebakje moest proeven om daarna het gewenste bedrag te voldoen. Toen de jonge dame het vervolgens nog een keer zei wist ik dat het goed zat en bestelde het maar meteen.

Ik keek de tafel rond tijdens de loop van de jongedame en hoorde de naam "Bacardi" vallen, dat betekende dat er iemand dronken wilde worden, straks tijdens de terugloop naar het NS station. Het woord "Breezer" had ik niet gehoord maar dat hoefde in dit geval ook niet. Bij dit soort woorden is een woord al genoeg om te weten wat het betekent.        De cola die door de jonge dame werd geserveerd was in een glas met daarnaast het gebakje op een serveerbord waarbij het de vorm had van een kleine paddenstoel alleen dan zonder steel. Het Skigebakje smaakte naar vanille en slagroom waarbij dat laatste op het brede serveerbord in de lengte was gespoten, waarschijnlijk met een enorme spuitdrang. Als dit een Skigebakje was, was het nieuw om te ontdekken, want mijn tong herkende niet alleen de slagroom. Behalve de vanille was de korst erg zacht op de tong dat ik nog niet zo geproefd had. De cola was toch eerder leeg dan het gebakje op het serveerbord, wat mijn dranklust verraadde die ik had gekregen tijdens de afgelopen twee en half uur.

Na een kort toiletbezoek waarbij de granieten urinoir zo snel mogelijk water in zijn kom spoot na mijn plasstraaltjes, wachtte ik in de buitenlucht op de andere wandelaars. Die waren nog binnen bezig met hun rugzakken achter op hun rug te hijsen en jassen aanritsen, dus ging ik een gesprek aan met een mede-wandelaar die mij op een paardendrinkplaats wees. Ik zei: "Goh, die drinkplaats is zeker vaak gebruikt, dat kun je wel verwachten met een natuurgebied hier aan de rand." De rand was dan waar we bij het restaurant stonden en de wandelaar zei: "Zeker weten, ze zullen deze drinkplaats wel niet voor mensen hebben gemaakt." We zagen allebei de dikke slang die onderaan uit de drinkplaats stak en regelrecht de grond inging naar de waterleiding. De wandelaar benadrukte nog: "Deze drinkplaats zal weinig worden gebruikt, zeker in deze tijd als het bijna winter wordt." Ik keek naar de drinkplaats en besloot met een "hmhm" antwoord het gesprek niet verder te laten gaan.   

Al wandelend liepen we linksaf de hei tegemoet, en niet rechtsaf de drukke rijksweg over wat ik eerder in het restaurant aan de organisator had gevraagd. Gedreven door het wandellust liepen we soms met zijn tweeën, dan weer achterelkaar het smalle paadje op naar de verderop gelegen heide die steeds dichterbij kwam. Daar we al bijna bij een tweede drukke rijksweg kwamen scheen de organisator ons wat te willen uitleggen. Maar opeens kwam de vrouw met rode jas en spijkerbroek naast hem staan en boog ze snel over zijn topografische kaart die hij met zijn twee handen vasthield. Een foute beweging en de organisator zouden achterover vallen, want de vrouw boog te ver naar voren, zodat zijn kaart bijna op de drukke rijksweg was verdwenen.                                      Zijn twee handen hadden plots weer genoeg grip gekregen, en hielden de kaart weer vast op buikhoogte. Hij besloot toch maar een stukje verder te wandelen naar de splitsing waar er twee routes waren om zijn tocht te eindigen. Dit vond de hele groep een goed idee en eenmaal bij de splitsing hield hij beraad: "Als we linksaf slaan maken we een omweg en komen we anders op onze bestemming dan als we rechtsaf slaan." Hij wees op zijn tevoorschijn gehaalde kaart en liet ons de plek zien waar waren en de eindbestemming bij de spoorlijn. Het NS symbooltje op de kaart was duidelijk aangegeven en betekende een verder vervolg van de reis met auto of trein. Gezien de beschikbare tijd was het verstandig om de omweg niet te nemen en rechtsaf te slaan langzaam omhoog kronkelend naar de rechte boslaan. Na dit beraad gingen we daadwerkelijk rechtsaf omhoog en bij de boslaan linksaf.

Waar we eerst hadden gedacht geen omweg te maken had de organisator zich lelijk vergist. Hij kon er met zijn ronde brillenglazen, al nat van de regen tijdens deze tocht, hartelijk om lachen en gaf daarmee blijk dat hij het niet erg vond. We stonden weer waar we eerst het beraad hadden gevoerd en ditmaal bedachten we ons niet en kozen linksaf omhoog en bij de rechte boslaan rechtsaf. De stoppelige baard van de organisator had hem bijna de naam Vader Abraham gegeven, waar het niet dat de andere wandelaars er niet zo over dachten. Ik had het nog niet gevraagd maar ik twijfelde er ook niet over om dat te doen. We waren over een kwartier al in Maarn en Vader Abraham zou ons niet opwachtten met zijn smurfen, en daarmee een gezellige avond inluiden met zijn gezang. Ditmaal bleek dat rechtsaf de boslaan volgen de juiste weg was. Niet na een kwartier maar pas na twintig minuten bereikte we via een bocht naar links de eerste villa's, waarmee duidelijk werd dat de bebouwde kom niet ver meer was.

Na enkele kleine tien minuten zagen we aan de overzijde van de drukke verkeersweg het plaatsnaambord van Maarn, dat vanaf ons kijkpunt direct zichtbaar was. Rechts was het viaduct te zien van de spoorlijn en snelweg, en links de eindeloze lange verkeersweg naar het noorden met aan beide zijde plaats voor fietsers en wandelaars. We moesten rechtdoor oversteken en tot ons genoegen stonden er stoplichten voor voetgangers. Dit stemde mij vooral blij, want anders moet je rennend oversteken bij een stoplicht voor fietsers en uitkijken dat je niet wordt overreden. We wisten niet hoe snel we moesten oversteken, want toen ik halverwege was knipperde de groene voetganger alweer. Ik dacht aan de achterblijvende wandelaars maar maakte mij er geen zorgen om. Rechtdoor langs een bushalte en verder de overige bushaltes langslopen was wat de organisator had verteld.

Waar ik in de verte al wat geel licht zag, was de vrouw in de rode jas en spijkerbroek misschien achtergebleven bij de bushalte. Misschien wilde ze wel terug naar Utrecht om daar weer verder te reizen. Maar dat kon niet, want ze woonde helemaal niet in Utrecht maar in Rhenen, wist ik van vijf uur geleden bij aanvang van de tocht. En de lijnbus ging ook niet naar Utrecht dus die mogelijk viel af. Naarmate het licht dichterbij kwam was het geel het vierkant bord op de bushaltepaal, dat werd onttrokken aan de spoordijk met geluidwal. Aan de linkerzijde was de bebouwing en aan de rechterzijde een paar honderd meter verder ook het NS station, dat dan de eerste mogelijkheid bood om zonder auto een lange afstand af te leggen naar een volgend station.

Ik was er ondertussen gerust op dat ik de vrouw met rode jas en spijkerbroek al niet meer zou zien, want het drietal wandelaars aan de overzijde van de straat bestond alleen uit mannen. Blijkbaar was toch mee rijden in de auto de oplossing voor haar rit naar huis. Vanochtend bij de bakkerswinkel was er duidelijk geworden dat er twee wandelaars met de auto waren gekomen, en die twee waren ook niet meer te zien. Wat een rottig einde dacht ik en besloot maar snel naar perron een te lopen want het NS station kon ook vanaf de bushalte bereikt worden, zonder eerst langs de kaartjesautomaat te zijn geweest. Bovenaan op het perron zag ik in de diepte nog net twee donkere schimmen in weglopen op richting de kaartjesautomaat.

woensdag 4 december 2013

De avond van de reis naar de zon


De avond van de reis naar de zon

Eerlijk gezegd is er geen slechter begin van de avond dan je bus moeten missen. Tijdens de overstap van trein naar de betreffende bus was ik nog in een vrolijke stemming van er kan mij niks gebeuren. Als de wachtende bus met zijn groen witte kleur dan niet met een al te nette draai je achterlaat voel je je teleurgesteld. Ik heb mij geleerd in deze situaties te beheersen want ik heb genoeg ervaring sinds ik mijn halve jeugd in alle vormen van OV heb gereisd. Na een kleine vijf minuten zag ik een volgende bus met op de voorzijde boven de voorruit het lijnnummer en de plaats Wageningen erop vermeld. Toen hij voor de halte stopte en ik in de bus stapte zat de chauffeur relaxt in zijn berijderstoel uit de voorruit te kijken. Zonder na te denken keek ik de chauffeur aan en zei "Ik moet naar Driebergen, kan ik ook met u mee rijden en overstappen in bv. Rhenen?" De chauffeur die uit zijn hoofd de routes van de bussen en lijnnummers kenden antwoordde direct; "Ja, dat kan, dan moet je in Rhenen overstappen op lijn 50 die een keer in het half uur gaat." Hij keek mij recht aan met maar niet voordat zijn ogen mij een groet gaven door ze van de voorruit naar mij te richten. "Eens even kijken" ging ik verder "dan kan ik beter verder met de trein naar het volgende station, dan ben ik dichterbij en sneller bij het hotel." De chauffeur "Ja dat zou ik ook maar doen." Ik verliet snel de bus en liep regelrecht naar het juiste perron voor de trein die, naar ik dacht over een kwartier zou gaan. Op het perron werd ik in het duister van de avond verlicht door verspreide TL lampen die een vaag schijnsel achterlieten op de grijsgrauwe tegels.

Na nog meer vertraging was het op het volgende station al even rustig als bij mij in Rheden, met het verschil dat hier af en toe een bus kwam aanrijden en er een grotere hoeveelheid auto's stond geparkeerd. In een van deze geparkeerde auto's stond TAXI op het dak van de wagen die zwart was, en waarin een kordaat geklede vrouw in alle rust een krant zat te lezen. In mijn gedachten was de snelste manier om bij de Reünie te komen niet de bus maar de taxi, dus liep ik de koplampen van de zwarte wagen met TAXI erop tegemoet. Na een kort overleg met de bestuurster besloot ik in gezelschap naar het betreffende hotel van de Reünie te rijden, maar niet voordat we langs een betaalautomaat zouden komen, om de rit te kunnen betalen. Hiervoor was papiergeld nodig waarop minimaal twee cijfers moesten zijn afgedrukt. Zo stelde ik haar gerust om  het aantal kilometers via de omweg naar de betaalautomaat erbij mee te nemen, want ze kreeg misschien weinig fooi van deze baan.

Het was donker buiten en in een omgeving als deze waren de straten als lanen met veel koopwoningen aan weerszijden en stevige bomen op de lange stoepen. De betaalautomaat lag naast een winkelcentrum dat mij eerst niet was opgevallen omdat ik zo snel mogelijk wilde pinnen, want de taximeter liep door waardoor de ritprijs ook steeds hoger zou worden. Na drie minuten had ik de klus geklaard en reed de vrouw met een niet al te hoge snelheid naar het hotel dat dicht bij de spoorlijn lag.   

Een waar lichtschijnsel verlichtte mij toen ik de elektronische schuifdeuren doorging naar de receptie die hooguit tien meter verder lag. Hotels met drie sterren als deze waren luxe, met lange rechte gangen en een lobby met haardvuur dat netjes met staalglas was afgeschermd in de schouw.  Ik had onderwijl een kort gesprekje gevoerd met de vrouwelijke receptioniste die al aardig op leeftijd was. De lobby was rechts, maar op het witte bord dat op schouderhoogte recht voor mijn neus, stond met een zwarte stift geschreven de naam van de reisorganisatie met een pijl naar links. Ik nam dus de lange rechte gang met rijen kapstokken aan de linkerzijde die naar het restaurant ging, dat vanaf de receptie net niet te zien was. Het restaurant was dat van een driesterren hotel met ruimte voor stoelen, luxe zit banken naast lange rechte tafels waaraan makkelijk twaalf mensen konden zitten aan grote witte borden. Geserveerd door keurige in het zwart geklede obers waar er hier maar weinig te zien waren.

Er was geen muziek hoorbaar maar er liepen minstens vier obers rond met genoeg witte borden en een dienblad in hun hand meenemend. Recht voor mij zag ik een lege stoel aan het uiteinde van de lange eettafel, en besloot de medereizigers die aan weerszijden zaten te verrassen door plaats te nemen.                                                                                Vlug trok ik mijn jas uit en schoof die behendig om de leuning van de stoel en ging zitten. De eerste kennismaking ging makkelijk aangezien iedereen op de menukaart zat te wachten, toen opeens een ober mij de menukaart aangaf. Na een paar minuten had ik het voorgerecht en het hoofdgerecht besteld, met moeite, want op de menukaart stond teveel 'of' vermeld dat twijfels laat bestaan over wat je nou moet kiezen. Een gesprek aangaan was nu wat gemakkelijker geworden, aangezien ik en de medereizigers een reis hadden beleefd die over de aangename temperatuur van Zuid Europa ging.

Een kwartier later zat ik verrukkelijk te genieten van mijn voorgerecht waarna het hoofdmaal zou volgen. Dit bestond uit kalfsfilet met ronde aardappeltjes als gele balletjes, en een klein glas gevuld met cola. De vooraf gekochte drankbonnetjes, gehaald via een omweg naar de receptie en terug, waren klein maar direct aan de mannelijke ober te geven zodat mijn eerste drankje al was gekocht. De maaltijd smaakte er niet slechter om, omdat de kalfsfilet zeer goed te snijden was, en waarbij ik het idee kreeg voor het eerst sinds lange tijd luxe te eten. Er was geen kok te bekennen in de eetzaal maar ook het toetje, dat bestond uit gebak en druiven, was het compliment voor de bereiding waard. Helaas ging het te snel op, waardoor ik het idee kreeg nog meer te willen eten. Ik kon mij in deze situatie niet beheersen omdat ik zelden zoiets lekkers gegeten had.  Ik keek snel naar de digitale cijfers op het scherm van mijn horloge en zag dat het uur nog maar drie kwartier tot het feest was, en er een beetje haast was geboden om te eindigen met het zojuist geëindigde toetje. Als straks de discovloer was gevuld met dansers en danseressen en glazen bier op de bar zou ik echt los gaan.

Terug naar de lange gang om mijn jas op te hangen aan de hanger die van sterk hout gemaakt was, kwam de mannelijke tafelgenoot die mijn buurman was geweest mij tegemoet met mijn blauwwitte tasje in zijn ene hand. Ik stond even perplex en had niet meteen een antwoord gereed. "Eh, hartelijk bedankt voor het brengen, ik ga straks ook naar de andere zaal jij ook?" zei ik snel waarbij ik naar mijn tasje keek. Hij zei: "natuurlijk, maar dit tasje geef ik nog even mee, want ik wist niet of je nog terug ging naar het restaurant." Ik gaf als laatste antwoord: "Hartelijk bedankt en tot straks misschien." Ik raapte mijn tasje op aan de witte koorden om het zo naar de lobby te vervoeren, en zo de zwaarte te voelen van wat er in dat tasje zat. Ik kreeg een blij gevoel en zag ik de verte al de feestzaal voor mij waar de meisjes al dansend om mij heen aardige glimlachen gaven. Romantisch en gevoelloos kreeg ik dan de neiging om met een cola drankje al swingend tussen de opgemaakte babes met hun naaldhakken met mijn eigen dans op te vallen.

Helaas stond ik net iets te lang te dromen in de lange gang die er nog net zo rood van het tapijt uitzag als toen ik er de eerste keer doorheen liep. Toch maar naar de lobby en langs de toiletten rechtsaf naar de party, is de weg die een blond uitziende man mij gaf. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan want onderweg in de lobby, was niet aangegeven welke richting ik op moest. Bovendien was het rustig want de meeste hotelgasten waren op dit uur in de avond waarschijnlijk in hun suites of een avondje uit in de stad. Gelukkig vond ik uiteindelijk de toiletten die helder verlicht werden door velen halogeenschijnwerpers in het plafond. Toen ik in een van de urinoirs plaste voelde ik al wat spanning van hoe ik straks voor die babes moest verschijnen. Dat het niet verkeerd zou kunnen gaan wist ik zeker, want ik danste al op vele feestjes op groepsreizen, met mijn armen naar voren en mijn handen als knuisten heen en weer bewegend. Een leuk meisje was meer dan welkom in mijn vrijgezellenbestaan, want ik haastte mij teveel en te snel van de ene naar de andere afspraak. Hoe het dan met mijn huurwoning zou aflopen wist ik niet, alleen dat ik dat samen met het meisje uit zou zoeken, was mijn stellige overtuiging. Ik plaste het laatste straaltje weg en draaide mij direct om naar de deur die toilet en gang van elkaar scheidde en waarachter een nietsvermoedende dame zich bevond. Als het nu maar niet een mooie babe was dacht ik.   

Rechtsaf naar de party was niet moeilijk, aangezien er tegenover de feestzaal in het donker een meisje zat die de drankbonnen verkocht die je met minimaal een tientje kon betalen. Ik groette haar alleen en kwam de feestzaal binnen. Deze was donker ingericht met een lange bar naar achter in de lengte van de zaal. Achter de bar stonden de drie obers uitgebreid geld aan te nemen en drank te tappen die uit van die kraanachtige taps kwamen, die je wel vaker ziet in cafés. Dat er nog niet gedanst werd vonden de obers niet erg, want dat was hun werk niet. Wel de mensen tevreden houden met het vele bier en dat rijkelijk getapt werd. Ik had geen aandacht voor de bar alleen voor de reisgenoten van mijn gemaakte reis, maar ik herkende geen van hen in de donkere feestzaal. Ik liep weer terug naar de lobby waar ik van tevoren ook al had gestaan om een tijdschrift omslachtig door te bladeren met om de vier seconden een andere bladzijde. Dan nu maar de krant lezen dacht ik en deze vond ik ook midden op een van de tafels. Ik had eigenlijk geen zin had om weer die eeuwige interviews te beleven waar vraag en antwoord centraal staan.

Om de tijd te verdrijven koos ik ervoor niet lui voor me uit te gaan staren maar het initiatief te nemen het leesvoer toch uit te dokteren. De Volkskrant met zijn fotokoppen en aansprekende artikelen begon ik vanaf paginanummer vier te lezen, waar "Column" bovenaan in het zwart stond gedrukt. Na een paar minuten had ik de column in het geheel gelezen, en nam ik de omgeving om mij heen in mij op. De lobby zag er nog steeds heel rustig uit met hoorbaar een luidruchtig groepje jong volwassenen richting de zaal lopen waar ik van mening was dat daar het feest gehouden werd. Ik wist het natuurlijk zeker, maar mijn gedachten maken soms even zo gekke sprong dat nadenken opeens zin heeft.

Na tien minuten bevond ik mij voor de tweede maal in de feestzaal die langzaam gevuld werd met reizigers maar niet die mensen die ik kende. Of het moesten de reizigers naar Turkije zijn die ik tijdens het diner had ontmoet en die nu een beetje nonchalant naar het plafond stonden te gluren naar de witte discolampen. Een dj nam ondertussen foto's met zijn Smartphone die hij recht voor zijn ogen hield om maar het juiste gegeven vast te leggen. Geen enkele moment dat ik dacht dat er discomuziek zou komen en dus liep ik naar een statafeltje waar een wildvreemde jongeman stond een beetje nuchter in het rondkijkend. Ik vroeg; "Hoe was jouw vakantie naar waar ook al weer? " De wildvreemde keek mij nietsvermoedend aan en gaf als antwoord; "Ik ben naar Spanje geweest naar een eiland , dat was wel leuk". Mijn ellebogen zochten steun op de statafel en gaven mij figuur een sterke indruk bij het aankijken naar mijn lichaam. Alsof iedereen mij niet voorbij kon kijken terwijl ondertussen er opeens een waar discofestijn begon. Ik draaide mij verrast naar de DJ toe die achter zijn draaitafel stond te wiebelen van links naar rechts.

"Van harte welkom op deze Reünie van One2ghtertravel en het is precies tien jaar dat ze bestaan. Ik wil daar om een klein applausje voor dat gegeven vanaf nu is de dansvloer is geopend". Het zo juist gekozen ritme ging over in een echt disconummer dat je onmiddellijk bekend in de oren klonk, want ik zag al twee jonge dametjes met niet al te lage hakken leuk met hun dunne kontjes te staan wiebelen. Swingend ging de avond voorbij en de dame die ik had ontmoet op het diner keek mij tijdens een disconummer aantrekkelijk aan en stak haar linkerhand naar mij uit. Ik gaf blijk door ook mijn linkerhand te strekken en zo een waar dansje aan te gaan waar een aantal mannen bijna rood van werd op de wangen. Vriendschap sluiten is wat ik voelde toen ik haar hand in mijn hand kruiste en de monden om te kussen te ver waren verwijderd door de lang gestrekte armen van ons beiden. Ik wilde opeens iets voor haar doen maar in deze situatie was dat onmogelijk. Ik werd meegesleurd in haar dans waarbij haar voeten gewoon stil bleven op de kon. Haar haar was met stekeltjes strak getrokken en haar gezicht zag eruit als een jong meisje die zin heeft om heel flauw te lachen. Dat deed ze ook nu, wat mij in de war bracht. Na dat het disconummer zijn laatste beatritme had beëindigd, liep ik langs de menigte van staanders en dansers heen naar de bar om de laatste drankbon te consumeren.

Geen poging om het jonge meisje een drankje te gunnen wat in mijn gedachte was de taxi al in aantocht, om dan alleen mij te vervoeren naar een bekend station waarvan ik de naam even niet meer kende. Na het leegdrinken van het kleine glas nam ik snel mijn wit-blauwe tasje mee en liep direct naar de receptie om op een van de zitbanken plaats te nemen. De daar aanwezige receptioniste had ik al eerder opgemerkt en was ook nu nog aanwezig. Ik vroeg: "Is de taxi al aangekomen?" Zij zei: "Ik hem op jouw uitgekozen tijd besteld, dus erg lang kan het niet meer duren." Na enkele minuten zitten vroeg ik aan een voorbij-stappende mevrouw of ik met haar mocht meerijden als de taxi niet kwam opdagen. Dat vond ze in gedachten misschien wel goed, maar nu gaf ze geen blijk van waardering door snel de ingang van het hotel te bereiken en meteen aan te geven dat er al een zwarte taxi klaarstond. Ik schoot met een schok omhoog en stond met mijn benen recht omhoog, want als de taxi er al was moest ik niet te lang wachten. Een beetje verlegen liep ik haar achterna en zag ik in de helverlichte ingang van het hotel een zwarte Mercedes met zijn driepuntige ster blinkend in het donker. Snel moest ik rennen om de chauffeur niet al te lang meer te laten wachten in het natte gedruppel van de regen buiten zijn Mercedes-wagen. Met een verlegen kijk naar de straat zag ik links nog feestvierders en hartelijk gelach, dat hopelijk niet voor mij bestemd was. Eerder weggaan op een Reünie betekende niet dat het saai begon te worden. Ik moest straks nog een heel eind in de buitenlucht fietsen met lichten die nauwelijks op de weg schenen. Maar eerst maar eens naar het station.