Druk in gesprek met een blonde vrouw over haar
woonplaats Amsterdam liep ik langs de spoorlijn, want even tevoren waren we
rechts af geslagen het kaarsrechte fietspad in. Als de vrouw mij bekend
voorkwam had ik haar zeker op een eerdere wandeling gezien. Ze had een slank
lichaam dat prachtig meeliep bij haar stappen vooruit. Ik durfde haar niet
continu aan te kijken, omdat het bospad mijn aandacht vestigde bij het lopen
over de velen boomwortels uit de grond. Mannengepraat leverde voor andere
vrouwen die ook van de partij waren nauwelijks aanspraak op. Ze liepen dan ook
steeds pratend met hun bijna fluisterende stemmen, met elkaar achteraan de
groep. Ik was de slanke vrouw bijna vergeten waarbij het onderwerp Amsterdam in
mij gedachte was blijven hangen. Ik hoopte niet dat ze een drukke baan had want
daar zou mijn baan als Datatypist wel niks bij zijn. Daarmee verdiende ik zeer
weinig en een drukke baan levert meer poen op in het laatje, was mijn
conclusie. Meer drukte om je heen tijdens de arbeid, maakte dat je ook meer
verdiende maar of je er gelukkiger van werd bleef en blijft voor mij een
raadsel. Als het opgelost moest worden zou ik het tijdens deze wandeling niet
hoeven te proberen, want mensen die een drukke baan hebben houden zich
doorgaans niet al teveel met geld bezig. Aan wat ze uitgeven des temeer, maar
daar wilde ik niet te lang over nadenken. Dan zou het te romantisch worden met
een grote villa in een donker bos net buiten het dorp, waar mensen haast nooit
te zien zijn. En opgesloten op je eigen grond met je villa leek mij ook een
spookgedachte waar deze wandeling vooral niet langs moest gaan.
Om je heen kijkend op de grond zag je overal groen van het vele mos dat wel een tapijt leek. De dunne rechte bomen liepen oneindig ver door alsof je in een andere wereld terecht was gekomen, en je misschien na vele dagen pas in de bewoonde wereld terecht kwam. Maar dit was Nederland en in dit land verdwaal je niet zomaar, tenminste dat had ik al meer dan eens meegemaakt. Dat geruststellende gevoel gaf mij de gelegenheid om dichter bij een aantal mensen uit de groep te komen, maar ze hadden net als ik alleen aandacht voor de omgeving die nu al vier kilometer was gelopen.
Om je heen kijkend op de grond zag je overal groen van het vele mos dat wel een tapijt leek. De dunne rechte bomen liepen oneindig ver door alsof je in een andere wereld terecht was gekomen, en je misschien na vele dagen pas in de bewoonde wereld terecht kwam. Maar dit was Nederland en in dit land verdwaal je niet zomaar, tenminste dat had ik al meer dan eens meegemaakt. Dat geruststellende gevoel gaf mij de gelegenheid om dichter bij een aantal mensen uit de groep te komen, maar ze hadden net als ik alleen aandacht voor de omgeving die nu al vier kilometer was gelopen.
Geen aandacht schenkend aan de vrouw was het bospad
veranderd in een smal dijkpaadje langs een sloot die verder doorliep en wat een
kanaal genoemd mag worden. Het smalle dijkpaadje en het rechte kanaal hadden
invloed bij het lopen, want het dijpaadje ging dan weer een stukje links, dan
weer een stukje rechts kronkelend. De achtergebleven vrouwen liepen nu tussen
de andere mannen en hadden moeite het dijkpaadje te volgen. Bij een donkerbruin
bankje dat nat was van de regen die gevallen was, bleef de mannelijke kaartlezer
staan waarmee hij aangaf te willen stoppen. Ik nam meteen van de gelegenheid
gebruik te vragen “ik wil even wat lunchen en water drinken?” Als antwoord gaf
hij alleen een knikje en keek de anderen schichtig aan. Iedereen bleef een voor
een staan en hadden ook wel zin in een of twee boterhammen uit hun rugzak. Een
vrij dikke man maar gedrongen ging zo snel mogelijk op het kleine dijkje met
gras zitten op een zwart matje dat hij snel uit zijn rugzak had geritst.
Achteraan de groep kwam de vraag van de bij mij bekende vrouw uit Amsterdam:
“Goh, had ik nu maar een dergelijk matje meegenomen?” Al etend in zijn boterham
keek de dikke man recht voor zich uit en bleef verder stil in zijn bewegingen.
“Ja, daar dacht ik toen ik dit matje kocht ook zo over” was het antwoord. De
hele groep barstte in lachen uit zodat de drie vrouwen nog meer hoorbaar waren en
ik een gesprekje met een van hen niet zeker zou afslaan. Helaas bleef die
verdomde blonde vrouw zo verdekt mogelijk staan dat ik mijn boterhamkorst nog
sneller naar binnen werkte om haar niet uit het oog te verliezen.
Op het erf van de boerderij was het rommelig ingericht
en rook het naar paardenmest. De horecastop kwam precies op het goede moment
want het restaurant was in de nostalgische boerderij gevestigd. Geen ruikbare
geur van pannenkoeken maar een oude houten tafel stond achteraan tegen de muur
gescheiden door eveneens houten stoelen om de tafel heen. De stoelen werden
door de waardin behendig naar achteren geschoven en ze zette een tweede tafel
tegen de eerst genoemde aan. Opeens konden we als groep naast elkaar zitten om
vervolgens iets gezonds of ongezonds te bestellen. Dat ongezonds was dan waar
je dik van kunt worden en wat je vooral niet moest doen. Dat woord werd hier
gelukkig niet gebruikt want een appeltaart is ook goed bij het wandelen evenals
een dot slagroom op je grote drinkkop van chocolademelk.
De menukaart inspecterend kwamen er vele afbeeldingen
voor van de verschillende soorten bierglazen, wat mijn wenkbrauwen deed
fronsen. “Afschuwelijk wat veel keus” klaagde ik tegen de vrouw waardoor mijn
gedachten aan het fantaseren was. Ze knikte behulpzaam mee en gaf meteen haar
bestelling door aan de waardin die de halve groep al was langs geweest. Toen de
vrouw klaar was met doorgeven gaf ik mijn drankje door dat chocolademelk was
met nog een vlaai van kruisbessen wat mijn verbazing schetste. Ik had nog nooit
van een dergelijk vlaai gehoord laat staan dat ze in deze omgeving geplukt
konden worden. Ik hield rechts van mij het gesprek van de vrouw en man in de
gaten waarbij de koopwoning als onderwerp fungeerde. Ik droom eigenlijk nooit
van een koopwoning maar het onderhoud en het hele gebeuren erom heen vond ik in
dit gesprek meer dan interessant. Hoewel Amsterdam niet genoemd werd was het
gesprek erg grappig omdat de vrouw in de problemen geraakt was door een
verkeerde muur beschilderd te hebben. Hoe dat op te lossen viel bleek niet al
te lastig want de blond uitziende man met een neus als Gerard Depardieu,
antwoorde iets korts wat neer kwam op een afspraak maken met een buurman. De
man had eerder de taxateur ook nog genoemd maar dat deed nu niet meer ter zake.
De lanen aflopend kwamen we bij de provinciegrens van
Limburg en Brabant in het natuurgebied dat eigendom was van een stichting. Een
uitkijktoren van houten balken gaf uitzicht over de heidevelden en twee plassen
van water die duidelijk waren aangelegd. Vooral vanaf het hoogste punt kon je
de omgeving goed observeren al had dat door de laaghangende bewolking
nauwelijks zin. Beneden zag je als je je omdraaide de rest van de groep die al
kletsend naar boven stond te wijzen. De blonde vrouw zag ik ook alleen was haar
rug richting de uitkijktoren gericht zodat ik haar lichaam beter dan ooit kon
aanschouwen. Atletisch was ze zeker, maar ik moest er nog achter komen hoe vaak
in de week ze naar de sportschool ging.
Toen ik weer bij de rest van groep was de kaartlezer
aan het woord. Hij stelde de vraag “waarom is mijn groene jas zo oud?” Hij had
sinds kort vriendin en die vond dat hij een nieuwe jas moest kopen. Ik vond
zijn groene jas uitstekend bij hem passen en er niet uitzag om het weg te doen.
De vrouw die ik geobserveerd had gaf geen antwoord maar keek mij wel met een
glimlach aan. Ze liep op mij af en vroeg “ik vind zijn groene jas wel druk met
al die knopen?” Ik gaf geen antwoord maar keek haar recht in haar blauwe ogen
aan. Ze glinsterde niet maar bleven kijken naar mijn wandelschoenen die er
misschien al vervuild uitzagen. De hele groep vond zijn groene jas erg nieuw en
besloot zijn relatie uit te maken als hij niet snel op een andere gedachte werd
gezet. Als we de wandeling wilde laten eindigen bij het gestarte NS station
moesten we voor vijf uur terug zijn zonder omwegen. Ik kon het niet nalaten nog
een laatste plasje te doen in het bosje naast een omheind gaas waarachter
geluiden kwamen van voetballers. De wedstrijd was luidruchtig bezig en de
spelers hadden geen aandacht dat ik straaltje voor straaltje de boombast nat
maakte. Als je goed kon gluren had je mij zeker gezien vanaf de autoweg maar na
twee minuten liep of rende ik richting de spoorlijn want daar stond de hele
meute van wandelaars.
De kaartlezer sprak onduidelijk over een café waar hij
wilde afsluiten met een laatste borreltje. Ik wist dat hij graag dronk maar dit
had ik niet verwacht. Iemand die veel wandelt en ook nog eens een of meer
borreltjes achterover kan slaan vond ik vreemd. Vier mensen waaronder ook ik,
had geen zin in een drankfeestje en besloot stevig de rechterhand te schudden
van de kaartlezer als teken van afscheid. Al zoekend naar het NS station legde
we de laatste kilometers af door stevig vooruit te stappen. Tot mijn verbazing
was ik de vrouw uit Amsterdam verloren want die had besloten naar het
drankfestijn te gaan. De aanwijzingen van de kaartlezer waren te simpel
uitgelegd en bleken nauwelijks te kloppen want de klinkerweg en zandweg boog
dan weer links dan weer rechts gevolgd door paaltjes met een gele band erom
heen geverfd. Gelukkig waren de gele lichten van de NS perrons van ver al te
zien zodat de richting waar we naar toe moesten alleen dichter bij ons kwam.