vrijdag 29 november 2013

Met grijsgrauwe lucht over rechte paden

De lucht was mistig met geen enkele kans op een witte wolk. Het NS station was midden in de natuur gebouwd maar wel langs de spoorlijn naar Limburg, maar dat laatste maakte weinig uit. Als een groep wachtende wandelaars stonden we eenzaam, en naast de parkeerplaats met redelijk wat auto’s te wachten op de laatste wandelaar die mee de natuur ging verkennen. Onze groep bestond voornamelijk uit mannen, maar ook drie vrouwen, tenminste als de laatste wandelaar zou komen opdagen. Uiteindelijk kwam ze aan in een blauwe Cadillac met een laadbak in het verlengde van de wagen. Compleet met ons tienen staken we de tweesporige spoorlijn over richting een route die zou volgen. Een van ons had een A4-papiertje meegenomen waarop in gedrukte letters de beschrijving van de te lopen wandeling stond. De man van midden veertig met een grote neus die goed te zien was zou te lopen delen van de route voorlezen. Wij volgde dan zijn woorden en liepen dan als een slordig lint achter hem aan, want soms lieten de wandelpaden dat toe.

Druk in gesprek met een blonde vrouw over haar woonplaats Amsterdam liep ik langs de spoorlijn, want even tevoren waren we rechts af geslagen het kaarsrechte fietspad in. Als de vrouw mij bekend voorkwam had ik haar zeker op een eerdere wandeling gezien. Ze had een slank lichaam dat prachtig meeliep bij haar stappen vooruit. Ik durfde haar niet continu aan te kijken, omdat het bospad mijn aandacht vestigde bij het lopen over de velen boomwortels uit de grond. Mannengepraat leverde voor andere vrouwen die ook van de partij waren nauwelijks aanspraak op. Ze liepen dan ook steeds pratend met hun bijna fluisterende stemmen, met elkaar achteraan de groep. Ik was de slanke vrouw bijna vergeten waarbij het onderwerp Amsterdam in mij gedachte was blijven hangen. Ik hoopte niet dat ze een drukke baan had want daar zou mijn baan als Datatypist wel niks bij zijn. Daarmee verdiende ik zeer weinig en een drukke baan levert meer poen op in het laatje, was mijn conclusie. Meer drukte om je heen tijdens de arbeid, maakte dat je ook meer verdiende maar of je er gelukkiger van werd bleef en blijft voor mij een raadsel. Als het opgelost moest worden zou ik het tijdens deze wandeling niet hoeven te proberen, want mensen die een drukke baan hebben houden zich doorgaans niet al teveel met geld bezig. Aan wat ze uitgeven des temeer, maar daar wilde ik niet te lang over nadenken. Dan zou het te romantisch worden met een grote villa in een donker bos net buiten het dorp, waar mensen haast nooit te zien zijn. En opgesloten op je eigen grond met je villa leek mij ook een spookgedachte waar deze wandeling vooral niet langs moest gaan.

Om je heen kijkend op de grond zag je overal groen van het vele mos dat wel een tapijt leek. De dunne rechte bomen liepen oneindig ver door alsof je in een andere wereld terecht was gekomen, en je misschien na vele dagen pas in de bewoonde wereld terecht kwam. Maar dit was Nederland en in dit land verdwaal je niet zomaar, tenminste dat had ik al meer dan eens meegemaakt. Dat geruststellende gevoel gaf mij de gelegenheid om dichter bij een aantal mensen uit de groep te komen, maar ze hadden net als ik alleen aandacht voor de omgeving die nu al vier kilometer was gelopen.

Geen aandacht schenkend aan de vrouw was het bospad veranderd in een smal dijkpaadje langs een sloot die verder doorliep en wat een kanaal genoemd mag worden. Het smalle dijkpaadje en het rechte kanaal hadden invloed bij het lopen, want het dijpaadje ging dan weer een stukje links, dan weer een stukje rechts kronkelend. De achtergebleven vrouwen liepen nu tussen de andere mannen en hadden moeite het dijkpaadje te volgen. Bij een donkerbruin bankje dat nat was van de regen die gevallen was, bleef de mannelijke kaartlezer staan waarmee hij aangaf te willen stoppen. Ik nam meteen van de gelegenheid gebruik te vragen “ik wil even wat lunchen en water drinken?” Als antwoord gaf hij alleen een knikje en keek de anderen schichtig aan. Iedereen bleef een voor een staan en hadden ook wel zin in een of twee boterhammen uit hun rugzak. Een vrij dikke man maar gedrongen ging zo snel mogelijk op het kleine dijkje met gras zitten op een zwart matje dat hij snel uit zijn rugzak had geritst. Achteraan de groep kwam de vraag van de bij mij bekende vrouw uit Amsterdam: “Goh, had ik nu maar een dergelijk matje meegenomen?” Al etend in zijn boterham keek de dikke man recht voor zich uit en bleef verder stil in zijn bewegingen. “Ja, daar dacht ik toen ik dit matje kocht ook zo over” was het antwoord. De hele groep barstte in lachen uit zodat de drie vrouwen nog meer hoorbaar waren en ik een gesprekje met een van hen niet zeker zou afslaan. Helaas bleef die verdomde blonde vrouw zo verdekt mogelijk staan dat ik mijn boterhamkorst nog sneller naar binnen werkte om haar niet uit het oog te verliezen.

Op het erf van de boerderij was het rommelig ingericht en rook het naar paardenmest. De horecastop kwam precies op het goede moment want het restaurant was in de nostalgische boerderij gevestigd. Geen ruikbare geur van pannenkoeken maar een oude houten tafel stond achteraan tegen de muur gescheiden door eveneens houten stoelen om de tafel heen. De stoelen werden door de waardin behendig naar achteren geschoven en ze zette een tweede tafel tegen de eerst genoemde aan. Opeens konden we als groep naast elkaar zitten om vervolgens iets gezonds of ongezonds te bestellen. Dat ongezonds was dan waar je dik van kunt worden en wat je vooral niet moest doen. Dat woord werd hier gelukkig niet gebruikt want een appeltaart is ook goed bij het wandelen evenals een dot slagroom op je grote drinkkop van chocolademelk.

De menukaart inspecterend kwamen er vele afbeeldingen voor van de verschillende soorten bierglazen, wat mijn wenkbrauwen deed fronsen. “Afschuwelijk wat veel keus” klaagde ik tegen de vrouw waardoor mijn gedachten aan het fantaseren was. Ze knikte behulpzaam mee en gaf meteen haar bestelling door aan de waardin die de halve groep al was langs geweest. Toen de vrouw klaar was met doorgeven gaf ik mijn drankje door dat chocolademelk was met nog een vlaai van kruisbessen wat mijn verbazing schetste. Ik had nog nooit van een dergelijk vlaai gehoord laat staan dat ze in deze omgeving geplukt konden worden. Ik hield rechts van mij het gesprek van de vrouw en man in de gaten waarbij de koopwoning als onderwerp fungeerde. Ik droom eigenlijk nooit van een koopwoning maar het onderhoud en het hele gebeuren erom heen vond ik in dit gesprek meer dan interessant. Hoewel Amsterdam niet genoemd werd was het gesprek erg grappig omdat de vrouw in de problemen geraakt was door een verkeerde muur beschilderd te hebben. Hoe dat op te lossen viel bleek niet al te lastig want de blond uitziende man met een neus als Gerard Depardieu, antwoorde iets korts wat neer kwam op een afspraak maken met een buurman. De man had eerder de taxateur ook nog genoemd maar dat deed nu niet meer ter zake.

De lanen aflopend kwamen we bij de provinciegrens van Limburg en Brabant in het natuurgebied dat eigendom was van een stichting. Een uitkijktoren van houten balken gaf uitzicht over de heidevelden en twee plassen van water die duidelijk waren aangelegd. Vooral vanaf het hoogste punt kon je de omgeving goed observeren al had dat door de laaghangende bewolking nauwelijks zin. Beneden zag je als je je omdraaide de rest van de groep die al kletsend naar boven stond te wijzen. De blonde vrouw zag ik ook alleen was haar rug richting de uitkijktoren gericht zodat ik haar lichaam beter dan ooit kon aanschouwen. Atletisch was ze zeker, maar ik moest er nog achter komen hoe vaak in de week ze naar de sportschool ging.

Toen ik weer bij de rest van groep was de kaartlezer aan het woord. Hij stelde de vraag “waarom is mijn groene jas zo oud?” Hij had sinds kort vriendin en die vond dat hij een nieuwe jas moest kopen. Ik vond zijn groene jas uitstekend bij hem passen en er niet uitzag om het weg te doen. De vrouw die ik geobserveerd had gaf geen antwoord maar keek mij wel met een glimlach aan. Ze liep op mij af en vroeg “ik vind zijn groene jas wel druk met al die knopen?” Ik gaf geen antwoord maar keek haar recht in haar blauwe ogen aan. Ze glinsterde niet maar bleven kijken naar mijn wandelschoenen die er misschien al vervuild uitzagen. De hele groep vond zijn groene jas erg nieuw en besloot zijn relatie uit te maken als hij niet snel op een andere gedachte werd gezet. Als we de wandeling wilde laten eindigen bij het gestarte NS station moesten we voor vijf uur terug zijn zonder omwegen. Ik kon het niet nalaten nog een laatste plasje te doen in het bosje naast een omheind gaas waarachter geluiden kwamen van voetballers. De wedstrijd was luidruchtig bezig en de spelers hadden geen aandacht dat ik straaltje voor straaltje de boombast nat maakte. Als je goed kon gluren had je mij zeker gezien vanaf de autoweg maar na twee minuten liep of rende ik richting de spoorlijn want daar stond de hele meute van wandelaars.

De kaartlezer sprak onduidelijk over een café waar hij wilde afsluiten met een laatste borreltje. Ik wist dat hij graag dronk maar dit had ik niet verwacht. Iemand die veel wandelt en ook nog eens een of meer borreltjes achterover kan slaan vond ik vreemd. Vier mensen waaronder ook ik, had geen zin in een drankfeestje en besloot stevig de rechterhand te schudden van de kaartlezer als teken van afscheid. Al zoekend naar het NS station legde we de laatste kilometers af door stevig vooruit te stappen. Tot mijn verbazing was ik de vrouw uit Amsterdam verloren want die had besloten naar het drankfestijn te gaan. De aanwijzingen van de kaartlezer waren te simpel uitgelegd en bleken nauwelijks te kloppen want de klinkerweg en zandweg boog dan weer links dan weer rechts gevolgd door paaltjes met een gele band erom heen geverfd. Gelukkig waren de gele lichten van de NS perrons van ver al te zien zodat de richting waar we naar toe moesten alleen dichter bij ons kwam.